Waarom een Nexit het beste zou zijn voor Nederland
 
		Een land dat zijn zelfstandigheid verloor
Nederland is eeuwenlang een land geweest dat zijn eigen koers bepaalde. Van de koopvaardij in de Gouden Eeuw tot het poldermodel van de twintigste eeuw: onafhankelijkheid, handelsgeest en nuchterheid waren altijd de kern van het Nederlandse succes. Toch heeft het land in de afgelopen decennia stap voor stap zijn soevereiniteit ingeleverd aan Brussel. Wat begon als een economisch samenwerkingsverband , de Europese Economische Gemeenschap (EEG) , is uitgegroeid tot een politieke unie met een eigen munt, eigen wetten en een groeiende greep op nationale besluitvorming.
De Europese Unie presenteert zich als een vreedzaam project dat stabiliteit en welvaart brengt, maar in werkelijkheid heeft zij een groot deel van de democratische zeggenschap en economische zelfstandigheid van haar lidstaten uitgehold. Nederland, ooit een trotse handelsnatie, is veranderd in een uitvoerende provincie binnen een bureaucratisch systeem dat steeds verder van zijn oorspronkelijke doel afstaat.
Een Nexit, het vertrek van Nederland uit de EU, zou geen stap terug zijn, maar een terugkeer naar de essentie van wat Nederland groot heeft gemaakt: zelfbeschikking, vrije handel en verantwoordelijkheid voor het eigen beleid.
De EEG was een succes, de EU is een mislukking
Toen in 1957 de EEG werd opgericht, was het idee eenvoudig en doeltreffend: Europese landen zouden samenwerken op economisch vlak, zonder inmenging in elkaars binnenlandse politiek. Vrijhandel, economische groei en samenwerking stonden centraal. Nederland profiteerde enorm van die open markt, zonder zijn munt, grenzen of wetgeving te hoeven opgeven.
Volgens De geschiedenis van de Europese Unie (Han Eerens) was de EEG een pragmatische oplossing om de wederopbouw te versterken en handel te stimuleren. De nadruk lag op economische samenwerking, niet op politieke uniformiteit. Dat model sloot perfect aan bij de Nederlandse handelsgeest: zakelijk, praktisch en gericht op resultaat.
De EU die daaruit voortkwam, is echter een fundamenteel ander project. Met de verdragen van Maastricht (1992) en Lissabon (2007) werd de macht verlegd van nationale parlementen naar een supranationaal bestuursapparaat. Waar de EEG ging over samenwerking, draait de EU om centralisatie.
In The Great Deception (Booker & North) wordt gedocumenteerd hoe de Europese integratie van meet af aan bedoeld was om via kleine stappen een politieke unie te creëren. Nationale soevereiniteit zou niet openlijk worden afgeschaft, maar langzaam worden uitgehold. Precies dat is gebeurd. De EU is vandaag een structuur waarin niet de burgers, maar niet-gekozen commissarissen en lobbygroepen de toon zetten.
De EU is niet Europa
Een veelvoorkomende misvatting is dat de EU en Europa synoniem zijn. Europa is een continent, een beschaving die bestaat uit tientallen landen met verschillende culturen, talen en politieke systemen. De Europese Unie is slechts een politieke organisatie die 27 van die landen omvat.
Landen als Zwitserland, Noorwegen en IJsland bewijzen dat Europese samenwerking ook zonder lidmaatschap van de EU uitstekend mogelijk is. Deze landen zijn economisch sterk, hebben hoge levensstandaarden en voeren een onafhankelijk beleid. Hun handel met de EU verloopt via bilaterale verdragen , precies wat Nederland ook zou kunnen doen na een Nexit.
Volgens Elsevier Weekblad (Arendo Joustra) is het grootste misverstand van de Europese integratie dat wie tegen de EU is, ook tegen Europa zou zijn. In werkelijkheid is het precies omgekeerd: juist wie Europa als beschaving wil behouden, moet de EU bekritiseren. De Unie heeft niets te maken met het Europese humanisme, de culturele diversiteit of de vrijheid van denken die het continent groot hebben gemaakt.
De EU gebruikt de naam “Europa” om politieke macht te legitimeren. Maar Europa is veel groter dan de Unie: het omvat ook landen als Zwitserland en Rusland, die cultureel, geografisch en historisch deel uitmaken van het continent. Een Nexit betekent dus geen vertrek uit Europa, maar een terugkeer naar het echte Europa , een gemeenschap van vrije, zelfstandige naties.
De economische prijs van Brusselse eenheid
De EU beroept zich vaak op de voordelen van de interne markt, maar die voordelen zijn allang overschaduwd door de kosten. Nederland is een van de grootste nettobetalers van de Unie. Jaarlijks vloeien miljarden euro’s richting Brussel, geld dat vervolgens via subsidies en fondsen vooral terechtkomt in Zuid-Europese landen.
Volgens cijfers van het Centraal Planbureau (CPB, De Nederlandse EU-bijdrage in perspectief) betaalt Nederland structureel meer dan het ontvangt, terwijl de baten vooral indirect zijn. Bovendien zijn veel Europese programma’s inefficiënt of politiek gemotiveerd. Denk aan het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid, dat vooral Franse boeren bevoordeelt, of aan de klimaatfondsen die massaal naar Zuid-Europa vloeien, waar corruptie en slecht toezicht nog steeds structurele problemen zijn (Transparency International).
De euro, ingevoerd in 2002, heeft de situatie verergerd. In The Euro and the Battle of Ideas (Brunnermeier, James & Landau) wordt aangetoond dat de muntunie structureel instabiel is, omdat ze landen met totaal verschillende economieën in één systeem dwingt. Zuid-Europese landen hebben baat bij lage rentes en schuldenfinanciering, terwijl Nederland en Duitsland juist sparen en exporteren. Het gevolg is een constante financiële spanning, waarbij noordelijke landen opdraaien voor zuidelijke schulden.
Nederland heeft miljarden verloren aan Europese reddingspakketten, de ECB-stimulering en de coronafondsen. Volgens De Telegraaf (“Nederland betaalt mee aan zuidelijke schuldenberg”) draagt Nederland onevenredig veel bij aan Europese hulpfondsen waarvan de binnenlandse baten twijfelachtig zijn. Een eigen munt zou Nederland weer controle geven over rente, inflatie en wisselkoers , essentiële instrumenten voor gezond economisch beleid.
Bureaucratie en regeldrift
De Europese Unie produceert jaarlijks duizenden pagina’s aan nieuwe regelgeving. Van milieunormen tot voedselverpakkingen, van arbeidsvoorwaarden tot databeveiliging , alles wordt gecentraliseerd. Voor grote multinationals is dat handig, maar voor kleine ondernemers betekent het extra administratie, kosten en onzekerheid.
Volgens een rapport van TNO (“Administratieve lasten van EU-regelgeving”) besteden Nederlandse mkb-bedrijven gemiddeld 15 procent van hun tijd aan naleving van Europese regels. Dat is niet alleen inefficiënt, het ondermijnt ook innovatie.
Daarnaast is het Europese beleid vaak gericht op politieke doelen in plaats van praktische effectiviteit. De stikstof- en klimaatdoelstellingen zijn daar een voorbeeld van. De EU legt via de Green Deal en Fit for 55-doelen verplichtingen op die Nederland miljarden kosten, terwijl andere landen, zoals Polen of Hongarije, structureel uitzonderingen krijgen.
Zoals NRC analyseerde in het stuk “Nederland braafste jongetje, maar betaalt de prijs”, volgt Nederland de Brusselse richtlijnen vaak strikter dan nodig, waardoor de concurrentiepositie verslechtert. Een Nexit zou ruimte scheppen voor beleid dat beter aansluit bij de Nederlandse realiteit: innovatief, efficiënt en nuchter in plaats van ideologisch.
Democratie onder druk
De EU heeft een fundamenteel democratisch tekort. De Europese Commissie, die de meeste wetgeving opstelt, wordt niet gekozen door burgers. Het Europees Parlement heeft beperkte bevoegdheden en kan nauwelijks wetten initiëren. Toch beïnvloeden deze instellingen vrijwel elk aspect van het nationale beleid.
De Nederlandse kiezer heeft geen directe zeggenschap over Europese besluiten, terwijl die besluiten diep ingrijpen in de nationale politiek. Volgens De Groene Amsterdammer (“De democratische illusie van Brussel”, Rutger van den Noort) is de EU in feite een technocratisch systeem dat bewust zo is ingericht om volksinvloed te beperken.
Daar komt bij dat Nederland, als klein land, relatief weinig gewicht heeft in de Europese Raad. De grote landen , Duitsland en Frankrijk , domineren de besluitvorming. Wanneer hun belangen botsen met die van Nederland, verliest Den Haag vrijwel altijd.
Een Nexit zou die scheve verhouding herstellen. Nederlandse wetten zouden weer in Nederland gemaakt worden, door mensen die verantwoording afleggen aan de Nederlandse kiezer. Dat is de essentie van democratie: macht moet terug te herleiden zijn tot het volk, niet tot een ondoorzichtige bureaucratie in Brussel.
De culturele dimensie: uniformiteit boven diversiteit
De EU zegt diversiteit te vieren, maar in werkelijkheid bevordert zij uniformiteit. Nationale tradities, feestdagen, taalgebruik en symbolen worden steeds meer naar de achtergrond gedrukt in ruil voor een “Europese identiteit” die nauwelijks iemand voelt.
Volgens Trouw (“De mythe van de Europese identiteit”, Bas Heijne) probeert Brussel een kunstmatige vorm van saamhorigheid te creëren door politieke en culturele symboliek op te leggen , van de EU-vlag tot de Europese hymne , terwijl echte verbondenheid uit vrijheid en wederzijds respect zou moeten voortkomen.
Ook het migratiebeleid heeft diepe culturele gevolgen. De open-grenzenpolitiek van Schengen en het gebrek aan controle over asielstromen hebben geleid tot spanningen in lokale gemeenschappen. Nederlandse gemeenten moeten Europese spreidingsbesluiten uitvoeren zonder zeggenschap over aantallen of voorwaarden.
Een Nexit zou Nederland de mogelijkheid geven om zelf te bepalen wie het toelaat en onder welke voorwaarden. Dat is geen isolationisme, maar realisme. Vrijheid en openheid kunnen alleen bestaan binnen duidelijke grenzen.
De toekomst buiten de EU
Nederland zou buiten de EU niet in een vacuüm terechtkomen. Integendeel, landen als Zwitserland, Noorwegen en het Verenigd Koninkrijk laten zien dat handel en samenwerking ook zonder lidmaatschap uitstekend functioneren.
Zwitserland heeft meer handelsverdragen dan de meeste EU-lidstaten en behoort tot de rijkste landen ter wereld. Noorwegen heeft toegang tot de interne markt via de Europese Economische Ruimte, maar bepaalt zijn eigen energie- en migratiebeleid. Het Verenigd Koninkrijk, na de Brexit, heeft aanvankelijk economische aanpassingen doorgemaakt, maar ziet nu herstel in export en groei (The Telegraph, “Britain’s trade booming post-Brexit”).
Nederland zou een eigen model kunnen ontwikkelen, gebaseerd op vrije handel, internationale samenwerking en nuchter beleid. Een Nexit zou miljarden besparen aan EU-bijdragen, bureaucratie verminderen en democratische zeggenschap herstellen.
Volgens Elsevier Weekblad (“Waarom een Nexit niet ondenkbaar is”, Paul Hekkens) hoeft Nederland helemaal niet bang te zijn voor isolatie. De wereld is veel groter dan Brussel, en de globalisering biedt kansen voor directe samenwerking met landen als de VS, Japan, India en Canada.
Een nuchtere conclusie
De Europese Unie is niet het Europa waar Nederland ooit deel van wilde uitmaken. De EEG was een eerlijke, pragmatische samenwerking tussen soevereine staten. De EU is een ideologisch project geworden dat vrijheid, democratie en verantwoordelijkheid ondermijnt.
Nederland hoort bij Europa, maar niet bij de EU. Een Nexit betekent geen breuk met Europa, maar een herstel van zelfbeschikking en gezond verstand.
Zoals The Economist schreef in “The End of Integration Illusions”, staat de EU op een kruispunt tussen centralisatie en desintegratie. Steeds meer landen verzetten zich tegen Brusselse bemoeienis. Nederland kan beter vooroplopen in dat proces dan erdoor worden meegesleurd.
De keuze voor een Nexit is geen sprong in het onbekende, maar een terugkeer naar de basis: een vrij, zelfstandig en open Nederland dat zijn eigen koers bepaalt, samenwerkt waar dat nuttig is en zijn identiteit behoudt.
De EEG was een goed idee, de EU is dat niet meer.
Het is tijd om opnieuw te kiezen voor vrijheid.
 
			 
  
  
  
  
  
  
  
  
  
                         
                         
                         
                         
                         
                         
                         
                        