Universiteiten als politieke fabrieken: hoe onderwijs verandert in indoctrinatie

3 oktober 2025

Universiteiten tussen kennis en ideologie

Universiteiten hebben altijd een bijzondere plaats ingenomen in de Westerse cultuur. Ze golden eeuwenlang als de plaatsen waar vrijheid van denken, wetenschappelijke nieuwsgierigheid en onafhankelijk onderzoek centraal stonden. De student die in de collegebanken zat, werd geacht niet alleen kennis op te doen, maar vooral te leren hoe hij of zij zelfstandig kon denken. Vandaag lijkt dat ideaal echter steeds verder weg.

Waar universiteiten zich ooit profileerden als neutrale onderzoeksinstituten, zijn ze de laatste decennia steeds meer verworden tot centra van politieke en ideologische sturing. Het zijn instellingen die niet enkel kennis doorgeven, maar studenten en onderzoekers vormen volgens een vooraf bepaald wereldbeeld. Deze ontwikkeling heeft gevolgen, niet alleen voor het onderwijs zelf, maar voor de samenleving als geheel.

Volgens The Rise of Victimhood Culture (Bradley Campbell en Jason Manning) is er een fundamentele verschuiving gaande in de cultuur van universiteiten, waarbij de nadruk steeds meer ligt op identiteit, slachtofferschap en politieke correctheid, en steeds minder op intellectuele onafhankelijkheid.

Historische wortels van academische beïnvloeding

Dat universiteiten nooit volledig vrij van politiek waren, is historisch gezien niet verrassend. In de negentiende eeuw waren ze al sterk verweven met de staat. Het Duitse Humboldt-model van universiteiten, waarbij onderzoek en onderwijs werden gecombineerd, stelde academische vrijheid centraal, maar tegelijk bleven professoren vaak gebonden aan politieke en culturele normen van hun tijd (The Humboldtian Tradition, Björn Wittrock).

Tijdens de twintigste eeuw werd de politieke rol van universiteiten nog duidelijker. In nazi-Duitsland en de Sovjet-Unie fungeerden universiteiten openlijk als propagandainstrumenten, waarbij curricula volledig werden aangepast aan de staatsideologie (The Sovietization of Higher Education, Larry Holmes). In de Verenigde Staten leidde de Koude Oorlog tot argwaan jegens vermeende communistische sympathieën binnen de academie (Universities and Leftist Politics in the Cold War, John Patrick Diggins).

Het grote verschil met vandaag is dat de huidige ideologische dominantie niet van de staat komt, maar van binnenuit. Universiteiten positioneren zichzelf steeds meer als actoren in maatschappelijke verandering. Dit gebeurt vanuit een overtuiging dat onderwijs niet neutraal mág zijn, maar actief moet bijdragen aan politieke doelen zoals sociale rechtvaardigheid, klimaatactie en diversiteit.

Curriculum als ideologische spiegel

Een van de duidelijkste tekenen van deze verschuiving is de manier waarop curricula worden opgebouwd. In de geesteswetenschappen en sociale wetenschappen is de nadruk op identiteit en macht inmiddels zo groot dat het vaak de lens is waardoor álle kennis moet worden bekeken.

Literatuur wordt gelezen via de bril van postkolonialisme en gender, geschiedenis via de begrippen macht en onderdrukking, en sociologie door de prisma’s van privilege en intersectionaliteit. Volgens Cynical Theories (Helen Pluckrose en James Lindsay) zijn veel academische disciplines sinds de jaren ’80 gedomineerd geraakt door postmodernistische denkkaders, die objectieve waarheid wantrouwen en kennis reduceren tot een product van machtsverhoudingen.

Voor studenten betekent dit dat er impliciet vaak één “correcte” manier van denken is. Wie vraagtekens zet bij bijvoorbeeld de absolute waarde van intersectionaliteit, loopt risico op slechte cijfers of sociale uitsluiting. Dit verandert de universiteit van een plek voor vrije uitwisseling in een fabriek waar conformiteit beloond en afwijking bestraft wordt.

De rol van docenten en selectieprocessen

Niet alleen het curriculum, maar ook de academische cultuur zelf versterkt de ideologische eenzijdigheid. Volgens het onderzoek Political Diversity in Social and Personality Psychology (Yoel Inbar en Joris Lammers) identificeert het overgrote deel van academici in de sociale wetenschappen zich politiek als progressief of links, met slechts een kleine minderheid die zich rechts of conservatief noemt.

Dit eenzijdige profiel heeft gevolgen voor aanstellingen, onderzoeksfinanciering en publicaties. Studies die aansluiten bij dominante narratieven, bijvoorbeeld over structureel racisme of genderidentiteit, maken meer kans op subsidie dan onderzoeken die deze aannames bevragen. Het fenomeen dat onderzoekers hun onderzoeksvragen aanpassen aan politieke verwachtingen, staat bekend als “grant-seeking bias” (The Tyranny of Metrics, Jerry Z. Muller).

Voorbeelden van docenten die onder druk komen te staan wanneer ze afwijken van de norm zijn talrijk. De Canadese psycholoog Jordan Peterson werd wereldwijd bekend toen hij weigerde verplichte genderpronouns te gebruiken, en kreeg zware tegenstand vanuit zijn universiteit (12 Rules for Life, Jordan Peterson). Ook in Europa zijn er gevallen van professoren die in opspraak kwamen omdat zij kritiek leverden op immigratiebeleid of klimaatpolitiek.

Safe spaces en de nieuwe kwetsbaarheidscultuur

Een ander teken van ideologische overheersing is de opkomst van safe spaces, trigger warnings en cancel culture op campussen. Deze concepten worden vaak gepresenteerd als middelen om kwetsbare studenten te beschermen tegen trauma of emotioneel ongemak, maar hun effect is dat bepaalde onderwerpen of sprekers simpelweg geweerd worden.

Volgens Unlearning Liberty (Greg Lukianoff) creëren universiteiten zo een paradox: instellingen die ooit vrijheid van meningsuiting moesten garanderen, zijn nu plekken waar vrijheid beperkt wordt in naam van bescherming. Studenten leren hierdoor niet omgaan met onwelgevallige ideeën, maar ontwikkelen juist een lage tolerantie voor intellectuele tegenspraak.

In The Coddling of the American Mind (Greg Lukianoff en Jonathan Haidt) wordt gesteld dat dit leidt tot een generatie studenten die minder weerbaar is, sneller beledigd raakt en de neiging heeft om autoriteiten aan te roepen om hen te beschermen tegen ideeën in plaats van ermee in debat te gaan.

De bredere gevolgen voor de samenleving

De gevolgen van deze ontwikkeling zijn aanzienlijk. Universiteiten vormen de toekomstige elite: politici, journalisten, beleidsmakers, rechters en docenten worden binnen deze cultuur gevormd. Wanneer hun intellectuele opvoeding grotendeels binnen een nauwe ideologische bandbreedte plaatsvindt, sijpelt dat door naar de hele samenleving.

In de media zien we dit terug in de manier waarop thema’s als migratie, klimaat en gender vaak worden behandeld. Degenen die afwijkende meningen uiten, worden niet zelden weggezet als “extremisten” of “populisten”, zonder dat hun argumenten inhoudelijk worden besproken (Manufacturing Consent, Noam Chomsky en Edward Herman).

Ook het beleid wordt beïnvloed. Politici die academisch gevormd zijn in een cultuur van dogma’s, zullen eerder geneigd zijn beleidskeuzes te legitimeren met morele argumenten in plaats van rationele of empirische afwegingen. Dit leidt tot een verschraling van het publieke debat en tot een vorm van technocratisch moralisme.

Historische parallellen

Hoewel de huidige situatie in Westerse universiteiten niet te vergelijken is met de brute indoctrinatie in totalitaire regimes, bestaan er duidelijke parallellen. In de Sovjet-Unie was marxisme-leninisme verplichte kost in alle vakken (Education and Social Change in the USSR, Sheila Fitzpatrick). In nazi-Duitsland werd de universiteit herschreven om nationaalsocialistische rassenleer te onderwijzen (Universities Under Dictatorship, John Connelly).

De overeenkomsten liggen niet in de inhoud, maar in de mechanismen: er bestaat een vooraf vastgestelde ideologische lens en afwijkende ideeën worden ontmoedigd of uitgesloten. Het gevaar is dat de universiteit haar eigen geloofwaardigheid ondermijnt.

Erosie van vertrouwen in universiteiten

Het vertrouwen van burgers in universiteiten neemt af. Volgens het Pew Research Center is het aandeel conservatieven in de Verenigde Staten dat universiteiten positief beoordeelt tussen 2012 en 2019 met tientallen procentpunten gedaald (Sharp Partisan Divisions in Views of National Institutions, Pew Research).

Ook in Europa klinkt toenemende kritiek. In Frankrijk sprak filosoof Pierre-André Taguieff over de “idéologisation” van het hoger onderwijs, waarin intellectuele diversiteit plaatsmaakt voor een vorm van academisch activisme (La Décadence: Histoire intellectuelle et politique d’un mot, Pierre-André Taguieff). In Nederland werd door verschillende columnisten en wetenschappers gewezen op de eenzijdigheid in debatten over klimaat en migratie aan universiteiten (De strijd om de universiteit, Ronald van Raak).

Wanneer universiteiten steeds meer worden gezien als politieke actoren, verliezen zij hun maatschappelijke legitimiteit als neutrale kennisinstellingen.

Het belang van echte diversiteit

In het publieke debat gaat diversiteit vaak over etniciteit of gender, maar zelden over ideeën. Juist ideeëndiversiteit is echter cruciaal voor de academie. Zonder confrontatie met verschillende visies worden studenten intellectueel armer. Zoals John Stuart Mill stelde in On Liberty: “Hij die slechts zijn eigen kant van het verhaal kent, kent die zelfs niet volledig.”

Volgens The Diversity Delusion (Heather Mac Donald) zijn universiteiten te ver doorgeschoten in het bevorderen van demografische diversiteit, terwijl zij de fundamentele noodzaak van diversiteit in denken en perspectieven verwaarlozen.

Mogelijke hervormingen

Om universiteiten terug te brengen naar hun oorspronkelijke rol zijn enkele stappen noodzakelijk:

  • Bescherming van academische vrijheid: docenten en studenten moeten zonder repercussies afwijkende meningen kunnen uiten (Free Speech on Campus, Erwin Chemerinsky en Howard Gillman).
  • Herwaardering van debat: universiteiten zouden controversiële sprekers juist moeten uitnodigen om intellectuele weerbaarheid te vergroten.
  • Scheiding tussen onderwijs en activisme: onderwijs moet gericht zijn op kennis en kritische vaardigheden, niet op politieke mobilisatie.
  • Transparantie bij financiering: subsidies en onderzoeksbudgetten zouden beoordeeld moeten worden op kwaliteit en niet op ideologische aansluiting.

Herovering van de vrije gedachte

Universiteiten horen plaatsen te zijn waar ideeën vrij circuleren, waar studenten leren omgaan met twijfel en waar geen enkele waarheid boven kritiek verheven is. Wanneer zij zichzelf reduceren tot politieke fabrieken die studenten en onderzoekers in een ideologische mal persen, verliezen ze hun kernfunctie.

De samenleving heeft er belang bij dat universiteiten worden teruggewonnen voor het vrije denken. Alleen dan kunnen zij opnieuw dienen als motor van intellectuele vooruitgang en als fundament van een gezonde democratie.

Doneer

Gedegen en nauwkeurige onderzoeksjournalistiek is onmisbaar voor een rechtvaardige samenleving en vergt tijd en inspanning. Bijdragen worden zeer gewaardeerd.

Donatie opties zien

Doneer voor kwalitatief en gedegen onderzoek

Steun onderzoeksjournalistiek. Uw bijdrage helpt ons om diepgravende verslaggeving voort te zetten.


2025 Rexje.. Alle rechten voorbehouden.
X