“Nepnieuws”, “propaganda” en “misinformatie”: de holle frasen van machteloosheid

24 oktober 2025

Van debat naar demonisering

In de afgelopen tien jaar is het publieke debat fundamenteel veranderd. Waar men vroeger botste over ideeën, botst men vandaag over woorden. Wie een afwijkende mening heeft, wordt niet meer tegengesproken, maar gelabeld. Termen als “nepnieuws”, “propaganda” en “misinformatie” zijn het nieuwe arsenaal geworden van zij die hun ideologische monopolie willen behouden.
Vooral binnen links-progressieve kringen zijn deze beschuldigingen uitgegroeid tot een wapen tegen kritiek, geboren uit onmacht, onwil en onkunde om de complexiteit van andere wereldbeelden te verdragen.

Het label “nepnieuws” is daarmee niet langer een beschrijving van een leugen, maar een politiek stempel. Het functioneert als een intellectuele kortsluiting: men hoeft niet meer te luisteren, niet meer te redeneren, niet meer te onderzoeken. Het volstaat te zeggen dat iets “desinformatie” is, en het debat eindigt.

De geboorte van het moderne “nepnieuws”-tijdperk

De moderne fixatie op “nepnieuws” begon rond 2016, na de verkiezing van Donald Trump en het Brexit-referendum. De elites in de Verenigde Staten en Europa konden nauwelijks geloven dat hun eigen bevolking zo stemde. In plaats van zelfreflectie, ontstond een zoektocht naar een externe boosdoener: Russische trollen, sociale media, algoritmes. Het idee dat miljoenen mensen anders dachten dan de heersende klasse, was onverdraaglijk.

Onderzoek zoals The Globalization of Fake News (Allcott & Gentzkow) diende als academische rechtvaardiging om informatiecampagnes te controleren. In Europa volgde de Code of Practice on Disinformation van de Europese Commissie, officieel bedoeld om burgers te beschermen, maar in de praktijk om afwijkende narratieven te beperken.

Het ging niet meer om feiten, maar om het handhaven van vertrouwen in instituties. En precies dat vertrouwen was de afgelopen jaren zwaar beschadigd door politieke leugens, economische ongelijkheid, en censuur vermomd als bescherming.

Cognitieve dissonantie en ideologisch comfort

De beschuldiging van “nepnieuws” is in wezen een psychologisch verdedigingsmechanisme. Wanneer iemand geconfronteerd wordt met informatie die zijn wereldbeeld bedreigt, ontstaat cognitieve dissonantie , het ongemak van innerlijke tegenspraak. De mens lost dat niet op door te reflecteren, maar door te verwerpen.

Wie zijn identiteit heeft opgebouwd rond een ideologie, kan kritiek daarop niet verdragen zonder zichzelf in twijfel te trekken. En dus roept men: “Dat is nepnieuws!”, “Dat komt van extreemrechts!”, of “Dat is Russische propaganda!”.
Het is geen bewijs van morele helderheid, maar van emotionele kwetsbaarheid.

Zoals beschreven in The Enigma of Reason (Mercier & Sperber) zijn mensen geneigd om argumenten niet te gebruiken om waarheid te zoeken, maar om hun overtuigingen te verdedigen. Rationaliteit is zelden objectief, en vaak een middel om het eigen gelijk te behouden.

Wanneer progressieve bewegingen zichzelf presenteren als moreel superieur en rationeel, wordt kritiek niet langer gezien als nuttig, maar als gevaarlijk. Men verdedigt niet langer ideeën, maar identiteit.

De morele arrogantie van “de waarheid”

De linkse en progressieve cultuur beroept zich graag op “de feiten” en “de wetenschap”, alsof waarheid eigendom kan zijn van één politieke richting. Dat is ironisch, want wetenschap is per definitie open, kritisch en veranderlijk. Waarheid is geen dogma, maar een proces.

Tijdens de coronaperiode werd dit duidelijk. Critici die vragen stelden over de proportionaliteit van maatregelen, de effectiviteit van lockdowns of de bijwerkingen van vaccins, werden gebrandmerkt als “misinformatieverspreiders”. Hun platformen werden gesloten, hun reputaties beschadigd.
Toch bleken achteraf veel van hun zorgen gerechtvaardigd (COVID-19: The Great Reset, Schwab & Malleret).

De reflex om te censureren kwam voort uit angst om de controle over het narratief te verliezen. Wetenschap werd politiek, en politiek werd religie. Wie de officiële leer in twijfel trok, was een ketter.

De slogan “vertrouw de wetenschap” was in werkelijkheid een oproep tot geloof, niet tot kritisch denken. Wetenschap zonder debat is geen wetenschap, maar ideologie.

De erosie van argumentatie en de opkomst van intellectuele luiheid

De digitale wereld heeft de toegang tot informatie democratisch gemaakt, maar niet het begrip ervan. Het internet overspoelt ons met feiten, meningen en beelden, waardoor onderscheidingsvermogen juist moeilijker is geworden.

Sociale media hebben discussies gereduceerd tot korte, emotionele uitbarstingen. De nuance is verdwenen. “Fact-checkers” bepalen wat waar is, terwijl zij vaak deel uitmaken van dezelfde politieke en financiële netwerken die zij zouden moeten controleren.

De zogenaamde onafhankelijkheid van fact-checkingorganisaties is grotendeels een illusie (The Twitter Files, Taibbi). Hun inkomsten komen van overheden, NGO’s of grote mediabedrijven die een duidelijk belang hebben bij éénzijdige berichtgeving.
De strijd tegen “nepnieuws” werd daarmee een strijd tegen ongewenste perspectieven.

Het gemak waarmee mensen “desinformatie” roepen, toont geen kennis van feiten, maar een gebrek aan redeneervaardigheid. Wie niet weet hoe hij een argument moet weerleggen, valt terug op stigmatisering.

De hypocrisie van selectieve verontwaardiging

Een van de meest frappante aspecten van de “anti-nepnieuws”-beweging is haar selectieve toepassing. Wanneer overheden of grote mediabedrijven zelf onwaarheden verspreiden, blijft het oorverdovend stil.

De Amerikaanse regering rechtvaardigde de invasie van Irak met de bewering dat Saddam Hoessein massavernietigingswapens bezat , een leugen die honderdduizenden levens kostte (The Iraq War Papers, Ricks). Toch sprak niemand over “desinformatie” vanuit CNN of de BBC.
Ook de herhaaldelijke beweringen dat de EU een “vredeproject” zou zijn, terwijl zij actief bijdraagt aan geopolitieke instabiliteit via sancties en wapenleveranties, worden nooit als propaganda bestempeld (Europe’s Hidden War, Pilger).

Het verschil is eenvoudig: “nepnieuws” is wat de macht niet controleert. De waarheid is wat door de macht wordt goedgekeurd. Dat is geen strijd om feiten, maar een strijd om macht.

De sociale angst om af te wijken

De mens is van nature een groepsdier. Sociale acceptatie is essentieel voor het gevoel van veiligheid en eigenwaarde. In de moderne, sterk geprofileerde samenleving is dat mechanisme versterkt door digitale zichtbaarheid.
Wie publiekelijk afwijkt van de heersende opinie, riskeert sociale straf: uitsluiting, canceling, reputatieschade, of zelfs verlies van werk.

De beschuldiging van “nepnieuws” fungeert als een sociaal signaal: een waarschuwing aan de groep wie tot de vijand behoort. Het is een vorm van hedendaagse ketterijbestrijding.

De socioloog Pierre Bourdieu noemde dit symbolisch geweld: subtiele, culturele vormen van onderdrukking waarmee de heersende klasse haar moraal oplegt zonder openlijk geweld (La Distinction, Bourdieu).
De “waarheid” is dan geen feitelijke realiteit meer, maar een statuspositie.

De historische echo’s: van Sovjet tot McCarthy

De huidige obsessie met “misinformatie” heeft historische voorgangers.
In de Sovjet-Unie werden afwijkende meningen over de partijlijn bestempeld als “anti-Sovjetpropaganda”, een strafbaar feit dat leidde tot gevangenschap of ballingschap (The Gulag Archipelago, Solzhenitsyn).

Tijdens het McCarthy-tijdperk in de Verenigde Staten gebeurde iets vergelijkbaars, maar in omgekeerde richting. Iedereen die kritiek had op het Amerikaanse kapitalisme of de buitenlandse politiek, kon verdacht worden van “communistische propaganda” (The Age of McCarthyism, Schrecker).

In beide gevallen ging het niet om de bescherming van waarheid, maar om de bescherming van macht.
Vandaag gebeurt dat subtieler, via algoritmes, mediacampagnes en “content moderation”. Maar het mechanisme is identiek: afwijking is gevaarlijk, conformiteit is deugd.

De controle over het narratief

De moderne wereld wordt gedomineerd door informatie, en wie informatie beheerst, beheerst perceptie.
De term “nepnieuws” is in feite een middel om de informatie-architectuur te controleren. Grote technologiebedrijven werken samen met overheden en NGO’s om wat zij “schadelijke content” noemen te filteren.

In werkelijkheid betekent dit dat maatschappelijke discussies over migratie, klimaat, vaccinatie, of oorlog worden beperkt tot wat politiek aanvaardbaar is. Wie buiten dat kader denkt, wordt gecensureerd of gedemonetiseerd.

Dit is duidelijk zichtbaar in de documenten die naar buiten kwamen via The Twitter Files (Taibbi), waarin interne e-mails van Twitter aantoonden hoe overheden rechtstreeks instructies gaven over welke accounts moesten worden onderdrukt.

De strijd tegen “nepnieuws” is dus de moderne vorm van meningscontrole: zacht, technologisch en “voor je eigen bestwil”.

De paradox van de “open samenleving”

Ironisch genoeg beroepen juist de voorstanders van de “open samenleving” zich op censuur.
De filosoof Karl Popper waarschuwde ooit voor de “paradox van tolerantie”: dat een samenleving die alles tolereert, uiteindelijk intolerantie toelaat. Deze gedachte wordt vandaag misbruikt om censuur te rechtvaardigen.
Maar Popper bedoelde nooit dat men meningen moet verbieden , hij bedoelde dat men geweld en dwang moet bestrijden.

De moderne toepassing van zijn idee heeft geleid tot een omgekeerde wereld: wie pleit voor vrijheid van meningsuiting wordt verdacht gemaakt, en wie censuur ondersteunt, noemt zichzelf “verantwoordelijk”.

De “open samenleving” is zo veranderd in een gesloten systeem van morele controle, waarin slechts één versie van de werkelijkheid mag bestaan.

De rol van de media als versterker

Traditionele media spelen hierin een cruciale rol. Waar zij ooit de macht moesten controleren, fungeren zij nu vaak als doorgeefluik. De grens tussen journalistiek en activisme is vervaagd.
Het fenomeen dat Noam Chomsky en Edward Herman al in de jaren tachtig beschreven in Manufacturing Consent is actueler dan ooit: media functioneren als filters die publieke opinie vormen in overeenstemming met politieke en economische belangen.

Vandaag is dat zichtbaar in de manier waarop kritiek op de EU, NAVO, of migratiebeleid wordt geframed als “extreemrechts” of “populistisch”. Daarmee wordt niet alleen de inhoud, maar ook de spreker gediskwalificeerd.
Het doel is niet overtuigen, maar isoleren.

De ironie van de beschuldiging

De grootste ironie is dat de luidste roepers over “nepnieuws” vaak zelf de grootste producenten van propaganda zijn. Door selectieve berichtgeving, framing, het negeren van tegenargumenten en het manipuleren van context verspreiden zij precies datgene waartegen ze zeggen te strijden.

Hun beschuldiging is een projectie: zij zien in de ander wat zij zelf doen.
De politieke psycholoog Jonathan Haidt beschreef dit fenomeen als moral blindness: het onvermogen om de eigen ideologische vooringenomenheid te herkennen (The Righteous Mind, Haidt).

De zogenaamde strijd tegen “desinformatie” is daarom geen zoektocht naar waarheid, maar een strijd om hegemonie.
De waarheid wordt een strategisch middel, niet een moreel doel.

De gevolgen voor de samenleving

Wanneer waarheid politiek wordt, verliest de samenleving haar morele fundament.
Mensen trekken zich terug in hun eigen bubbel, wantrouwen instituties en verliezen respect voor autoriteit. Niet omdat ze irrationeel zijn, maar omdat ze intuïtief voelen dat informatie wordt gemanipuleerd.

Het resultaat is polarisatie, wantrouwen en apathie.
Een bevolking die voortdurend wordt verteld wat ze moet denken, stopt uiteindelijk met zelf denken. En precies dat is de droom van elke macht die zichzelf niet wil verantwoorden.

Democratie kan slechts bestaan bij de gratie van meningsvrijheid. Zonder vrijheid van informatie is er geen vrijheid van keuze, en zonder keuze geen legitimiteit.

De strijd tegen “nepnieuws” is dus niet een strijd vóór waarheid, maar een strijd tegen pluraliteit.

Naar een herwaardering van open debat

De enige manier om uit deze intellectuele impasse te komen, is het herwaarderen van open debat.
Dat betekent niet dat alles waar is, maar dat alles gezegd mag worden. Waarheid ontstaat niet door controle, maar door confrontatie van ideeën.

De filosoof John Stuart Mill schreef in On Liberty dat zelfs de dwaasheid van anderen nuttig is, omdat ze ons dwingt onze eigen overtuigingen te heroverwegen. Een samenleving die kritiek onderdrukt, verstikt zichzelf.

Het herstel van debat vraagt moed , de moed om te luisteren, om onzekerheid te verdragen, om te erkennen dat de waarheid complex is.
Zonder die moed verandert vrijheid in façade en kennis in dogma.

Epiloog: het masker van morele superioriteit

De hedendaagse gewoonte om alles wat afwijkt te bestempelen als “nepnieuws” of “propaganda” zegt meer over de beschuldiger dan over de beschuldigde. Het is de uitdrukking van een cultuur die bang is voor nuance, onzekerheid en pluraliteit.

Waar men vroeger met argumenten streed, werpt men nu modder. Waar men vroeger dacht, labelt men nu.
Het is een teken van moreel verval, vermomd als morele verhevenheid.

De strijd om waarheid begint niet met censuur, maar met moed. En die ontbreekt het huidige publieke debat in toenemende mate.
Wie werkelijk vrijheid en rede verdedigt, moet niet roepen “dat is nepnieuws”, maar durven vragen: “wat als ik ongelijk heb?”


Doneer

Gedegen en nauwkeurige onderzoeksjournalistiek is onmisbaar voor een rechtvaardige samenleving en vergt tijd en inspanning. Bijdragen worden zeer gewaardeerd.

Donatie opties zien

Doneer voor kwalitatief en gedegen onderzoek

Steun onderzoeksjournalistiek. Uw bijdrage helpt ons om diepgravende verslaggeving voort te zetten.


2025 Rexje.. Alle rechten voorbehouden.
X