Klimaatalarm of selectief narratief? Een kritische blik op “toename” van extreem weer

6 augustus 2025

De opkomst van milieupanieken

Vanuit redacties tot parlementen klinkt steeds luider de waarschuwing dat we leven in een tijdperk van ecologische ineenstorting. Krantenkoppen schreeuwen over apocalyptische hittegolven, catastrofale overstromingen, woedende natuurbranden en verschroeiende droogtes. Deze gebeurtenissen worden gepresenteerd als ongekend en rechtstreeks veroorzaakt door menselijk handelen, en vormen de basis voor ingrijpend beleid.

Het narratief draait om urgentie en angst, zonder onmiddellijke actie wordt de aarde onleefbaar.

Maar ondersteunen de feiten dit narratief? Zijn deze extreme gebeurtenissen werkelijk toegenomen in intensiteit en frequentie, of wordt het publiek misleid door selectieve berichtgeving, politieke belangen en gebrekkige historische context?

Om dat te beantwoorden, moeten we de data achter overstromingen, droogtes, hittegolven, natuurbranden en stormen onder de loep nemen, niet door de bril van mediapaniek, maar aan de hand van lange termijn statistieken en peer-reviewed onderzoek.

Zijn overstromingen extremer en frequenter geworden?

Overstromingen vormen een standaardbeeld in klimaatalarmisme, ondergelopen auto’s, ingestorte bruggen, verwoeste dorpen. Toch laat een diepere analyse zien dat vooral de rapportage over overstromingen is toegenomen, niet per se het risico zelf.

De International Disaster Database (EM-DAT), samengesteld door het Centre for Research on the Epidemiology of Disasters (CRED), laat zien dat het aantal gerapporteerde overstromingen steeg in de tweede helft van de twintigste eeuw. Maar dat komt vooral door betere monitoring en wereldwijde aandacht, niet doordat overstromingen werkelijk toenamen.

Wanneer je deze cijfers corrigeert voor bevolkingsgroei en bbp, zijn het aantal doden en de economische schade door overstromingen juist aanzienlijk gedaald. Volgens Global Deaths from Floods (Our World in Data, Hannah Ritchie) is het aantal doden door overstromingen wereldwijd met meer dan 90% gedaald sinds het begin van de twintigste eeuw.

Het IPCC Sixth Assessment Report (2021) stelt dat er weinig vertrouwen is in de detectie of toeschrijving van wereldwijde veranderingen in de frequentie of intensiteit van overstromingen aan menselijke invloed. In sommige regio’s nemen overstromingen toe, in andere af. Er is dus geen universele of mondiale verslechtering.

Lokale factoren zoals verstedelijking, ontbossing en wanbeleid kunnen wel degelijk leiden tot intensere overstromingen, maar dat betekent nog niet dat er wereldwijd sprake is van een overstromingscrisis door klimaatverandering.

Droogtes, werkelijk frequenter en dodelijker?

Droogte is een ander klassiek klimaatsymbool, gebarsten grond, verdorde gewassen, lege rivieren. Maar ook hier vertelt de historische data een ander verhaal.

Volgens het State of the Climate in 2022 rapport van de American Meteorological Society is er geen duidelijk wereldwijde trend in droogte-intensiteit in de afgelopen honderd jaar. Sommige regio’s worden droger, andere natter. Het wereldbeeld is gemengd.

Het IPCC AR6 stelt dat er laag tot matig vertrouwen is dat menselijke invloed droogtetrends heeft beïnvloed in de meeste regio’s, met enkele uitzonderingen zoals het Middellandse Zeegebied en het zuidwesten van de Verenigde Staten. De data zijn te inconsistent om een algemene mondiale toename te bevestigen.

Belangrijker nog, het aantal doden door droogte is drastisch gedaald. Begin twintigste eeuw veroorzaakten droogtegerelateerde hongersnoden miljoenen doden. Vandaag de dag, dankzij irrigatie, voedselhandel, technologie en waarschuwingssystemen, leiden droogtes zelden nog tot massale sterfte. Volgens Our World in Data zijn de wereldwijde doden door droogte sinds de jaren 1920 met meer dan 95% afgenomen.

Met andere woorden, sommige droogtes worden mogelijk verergerd door regionale klimaatverandering, maar de mensheid is er veel beter tegen gewapend.

Stijgende temperaturen, warmte maar niet altijd schade

Het is nauwelijks betwist dat de gemiddelde oppervlaktetemperatuur wereldwijd met ongeveer 1,1°C is gestegen sinds het pre-industriële tijdperk. Maar de conclusie dat deze opwarming automatisch tot rampspoed leidt, vraagt om nuance.

Extreem hoge temperaturen zijn niet nieuw. De Dust Bowl-jaren van de jaren 1930 in de VS blijven enkele van de heetste ooit gemeten, met temperaturen die op veel plaatsen hoger waren dan de recente records. Zo was 1936 in veel Amerikaanse staten het warmste jaar ooit.

Bovendien leidt temperatuurstijging niet automatisch tot meer doden. Een belangrijke studie in The Lancet (Mortality risk attributable to high and low ambient temperature, Gasparrini et al.) toont aan dat koude veel dodelijker is dan hitte. Wereldwijd vallen jaarlijks zo’n 4,5 miljoen doden door koude, tegenover 0,5 miljoen door hitte. Gematigde opwarming kan dus juist levens redden, vooral in gematigde klimaten.

Daarbij zijn zogeheten “recordtemperaturen” vaak het resultaat van betere meetmethoden, verstedelijking (urban heat island effect), en minieme verschillen van slechts tienden van graden.

De opwarming is reëel, maar de gevolgen ervan zijn sterk afhankelijk van context, geografie en adaptatievermogen, en worden vaak overdreven voorgesteld.

Natuurbranden, meer media dan vuur?

Weinig beelden zijn zo indrukwekkend als een brandend bos. Maar ondanks de emotionele impact, vertellen wereldwijde gegevens over branden een verrassend ander verhaal.

Volgens de Global Fire Emissions Database (GFED) is het wereldwijd verbrande landoppervlak door natuurbranden met ongeveer 25% gedaald sinds 2003. Dit betreft vooral savannegebieden in Afrika, die vroeger een groot deel van het globale brandoppervlak uitmaakten. Door economische ontwikkeling en landbouw neemt het aantal branden daar af.

En de branden in Californië, Australië of Griekenland dan? Die worden vaak verergerd door wanbeheer van bossen, slechte ruimtelijke ordening en het bouwen in brandgevoelige gebieden, niet zozeer door klimaatverandering.

Stephen Pyne, vuurhistoricus en auteur van The Pyrocene, stelt dat “de toename van catastrofale branden niet per se komt door klimaatverandering, maar doordat we de eeuwenoude relatie tussen mens en vuur hebben verbroken.” Decennialang onderdrukten overheden branden, waardoor dode takken en bladeren zich opstapelden. Wanneer er dan brand uitbreekt, is het effect verwoestend.

Net als bij overstromingen is er een verschil tussen meer branden en destructievere branden. De media richten zich vooral op dat laatste, zeker in rijke landen, terwijl de wereldwijde trend neerwaarts is.

Worden stormen krachtiger?

Orkanen, cyclonen en tyfoons domineren regelmatig de klimaatberichtgeving. Ze lijken logisch te koppelen aan warmere oceanen. Maar kloppen die verbanden?

Het NOAA-rapport Tropical Cyclones and Climate Change (2021) toont aan dat er geen significante stijging is in het aantal orkanen in de Noord-Atlantische Oceaan over de afgelopen eeuw. Sterker nog, tussen 1970 en 2010 kwamen er minder zware orkanen aan land in de VS dan in eerdere decennia.

Het IPCC spreekt van matig vertrouwen dat het aandeel zware stormen (categorie 4 en 5) toeneemt, maar weinig vertrouwen in een wereldwijde stijging in frequentie.

De schade door stormen neemt toe, maar dat komt vooral doordat meer mensen en meer infrastructuur zich in risicogebieden bevinden. Meer bebouwing aan kusten leidt tot meer schade, ook als de stormen zelf niet zwaarder zijn.

Opvallend is dat ook hier het aantal doden sterk is afgenomen. Dankzij betere meteorologie, waarschuwingen en noodplannen zijn cyclonen tegenwoordig veel minder dodelijk dan een eeuw geleden.

Media-amplificatie en politieke belangen

Als veel rampen niet objectief zijn toegenomen, waarom voelt het dan wel zo?

Het antwoord zit in de wijze van berichtgeving. Media floreren op sensatie. Een brand in Griekenland haalt wereldwijd het nieuws. Een warme dag in Parijs wordt een voorbode van rampspoed. Elke storm, droogte of overstroming wordt – expliciet of impliciet – toegeschreven aan klimaatverandering.

Dit creëert de illusie van toenemende rampen, ook als het risico stabiel blijft of daalt.

Ook overheden en instellingen hebben belang bij het crisisschema. Door klimaat als noodsituatie te framen, legitimeren ze grootschalig beleid, verdragen en miljardenuitgaven. De Europese Green Deal bijvoorbeeld, mobiliseert honderden miljarden euro’s onder het mom van urgentie.

NGO’s, onderzoekers en activisten zijn evenmin vrij van belangen. Zoals Roger Pielke Jr. stelt in The Climate Fix, worden projecten die de urgentie benadrukken vaker gefinancierd en geciteerd. Zo beloont het systeem overdrijving boven nuance.

Klimaatverandering is echt, maar de weergave van haar effecten wordt vaak overdreven ten dienste van politieke of financiële belangen.

Statistiek zonder context, een klassieke vertekening

Een veelgebruikte tactiek in klimaatalarmisme is het presenteren van absolute cijfers zonder context. Koppen als “het aantal branden is verdubbeld!” of “overstromingen zijn verdrievoudigd!” vermelden zelden of dit komt door betere registratie, bevolkingsgroei of veranderde definities.

Bouwt een land meer infrastructuur in overstromingsgebieden, dan zullen meer mensen getroffen worden, ongeacht neerslagpatronen.

Normalisatie is cruciaal. Econoom Bjorn Lomborg toont in False Alarm aan dat, gecorrigeerd voor welvaart en bevolkingsomvang, klimaatgerelateerde sterfte sinds 1920 met meer dan 95% is afgenomen. Tegelijkertijd is media-aandacht juist geëxplodeerd.

Zo ontstaat een statistische illusie, meer verhalen over rampen, ook als het werkelijke risico daalt.

Het echte gevaar, angstgedreven beleid

Het werkelijke gevaar is niet het weer, maar het beleid dat voortkomt uit angst. Paniekgestuurd bestuur leidt tot dure, ineffectieve of zelfs schadelijke maatregelen.

Voorbeelden zijn energiebeleid dat leidt tot hogere elektriciteitsprijzen, wat vooral armere huishoudens treft. Of rigide landbouwbeperkingen onder het mom van “klimaatdoelen” die hele sectoren ontwrichten, zoals in Nederland of Sri Lanka.

Verantwoord klimaatbeleid is mogelijk en wenselijk. Maar beleid dat gebaseerd is op misleidende of overdreven gegevens, brengt vaak meer schade dan oplossingen.

Oproep tot helderheid en realisme

De aarde verandert. Maar verandering betekent niet per definitie ineenstorting. Natuurrampen komen nog steeds voor, maar ze worden vaak overdreven, ontdaan van historische context, en ingezet als ideologisch wapen.

De mensheid is veerkrachtiger, technologisch verder, en beter voorbereid dan ooit. Rampen zijn minder dodelijk en minder destructief dan in vroegere tijden, mits correct gemeten.

Het klimaatdebat moet gestoeld zijn op waarheid, niet op terreur. Alarmisme leidt tot cynisme, verzet en slecht beleid. Wat nodig is, is een realistisch, evenwichtig en historisch onderbouwd begrip van milieuverandering, dat inzet op aanpassing, niet op paniek.

Doneer

Gedegen en nauwkeurige onderzoeksjournalistiek is onmisbaar voor een rechtvaardige samenleving en vergt tijd en inspanning. Bijdragen worden zeer gewaardeerd.

Donatie opties zien

Doneer voor kwalitatief en gedegen onderzoek

Steun onderzoeksjournalistiek. Uw bijdrage helpt ons om diepgravende verslaggeving voort te zetten.


2025 Rexje.. Alle rechten voorbehouden.
X