Inflatie is diefstal, hoe overheden en centrale banken hun burgers in stilte beroven

De ware aard van inflatie
Inflatie wordt vaak gepresenteerd als een natuurlijk en zelfs gezond onderdeel van een functionerende economie. Centrale banken, economen en politieke instellingen beweren regelmatig dat een gematigde inflatie van ongeveer twee procent per jaar gunstig is. Het zou consumptie stimuleren, schulden verlichten en deflatie voorkomen. Maar deze uitleg verdoezelt een diepere waarheid. Inflatie is geen neutraal verschijnsel, het is een mechanisme waarmee overheden en financiële instellingen rijkdom aan de bevolking onttrekken zonder hun medeweten of toestemming.
In plaats van een mysterieus neveneffect van economische groei, is inflatie het directe gevolg van beleid dat wordt uitgevoerd door centrale banken en overheden, en de gevolgen ervan worden ongelijk verdeeld. Terwijl degenen die dicht bij de bron van geldcreatie staan profiteren, lijdt de gewone burger koopkrachtverlies. In die zin functioneert inflatie als een vorm van geïnstitutionaliseerde diefstal, waarbij de waarde van geld wordt uitgehold, terwijl men zich voordoet als behoeder van economische stabiliteit.
De ware oorzaak van inflatie, geldcreatie zonder waarde
Inflatie ontstaat wanneer de geldhoeveelheid sneller groeit dan de reële economie. Wanneer centrale banken zoals de Europese Centrale Bank (ECB) of de Amerikaanse Federal Reserve geld creëren zonder dat daar een overeenkomstige toename van goederen en diensten tegenover staat, daalt de waarde van elke eenheid valuta. Die waardedaling veroorzaakt prijsstijgingen.
Sinds de financiële crisis van 2008 en vooral tijdens de coronapandemie hebben centrale banken enorme hoeveelheden geld gecreëerd via programma’s als quantitative easing. Hierbij kopen ze staatsobligaties en andere activa op met nieuw digitaal geld, dat vervolgens in het financiële systeem wordt geïnjecteerd. Volgens de Bank of England (What is Quantitative Easing?, Bank of England) is dit bedoeld om rente te verlagen en bestedingen te stimuleren. Maar in de praktijk leidt het tot overmatige liquiditeit in de markt, wat de prijzen van goederen, diensten en activa opdrijft.
Tussen 2020 en 2022 groeide de balans van de Amerikaanse Federal Reserve met meer dan 4 biljoen dollar (Federal Reserve Balance Sheet, FRED). Ook de ECB zag haar balans toenemen van minder dan 5 naar meer dan 8,5 biljoen euro (Statistical Data Warehouse, ECB). Deze explosieve geldcreatie had directe gevolgen. De prijzen van voedsel, energie, huur en basisproducten stegen fors. Volgens Eurostat bedroeg de inflatie in de eurozone in 2022 meer dan 10 procent, het hoogste niveau in decennia (Euro area annual inflation, Eurostat).
Deze prijsstijgingen weerspiegelden geen verbetering van kwaliteit of schaarste van producten, maar de verwatering van de waarde van geld. Met andere woorden, hetzelfde geld kocht minder omdat overheden geld creëerden zonder reële tegenwaarde.
Wie betaalt, en wie profiteert
Inflatie raakt niet iedereen even hard. Hoewel economen inflatie vaak voorstellen als een algemene stijging van het prijspeil, verbergt dat de ongelijke effecten op verschillende groepen in de samenleving.
De grootste slachtoffers van inflatie zijn:
- Spaarders: Mensen die geld op een spaarrekening zetten, zien hun koopkracht jaarlijks dalen. Wanneer de spaarrente lager is dan de inflatie, verliezen ze reëel geld. Bijvoorbeeld, als de rente 1 procent bedraagt en de inflatie 6 procent, dan verliest men jaarlijks 5 procent van de koopkracht.
- Loonarbeiders: Lonen stijgen zelden in hetzelfde tempo als de inflatie, en als ze dat al doen, is het met vertraging. Volgens de OESO daalden de reële lonen in veel Europese landen in 2021 en 2022, ondanks een stijging van de nominale lonen (Real Wages Growth, OECD).
- Pensioengerechtigden: Gepensioneerden met een vast inkomen worden onevenredig hard getroffen, vooral wanneer hun uitkeringen niet geïndexeerd zijn. Hun levensstandaard daalt jaar op jaar.
- Lagere inkomensgroepen: Zij besteden een groter deel van hun inkomen aan eerste levensbehoeften zoals voedsel, energie en huur, die het hardst stijgen. Daardoor hebben zij weinig tot geen ruimte om zich aan te passen, te sparen of te investeren.
Daartegenover staan de groepen die profiteren van inflatie:
- Overheden: Inflatie vermindert de reële waarde van de staatsschuld. Omdat schulden in nominale termen worden aangegaan, worden ze terugbetaald met geld dat minder waard is. Tegelijkertijd stijgen belastinginkomsten automatisch mee met de prijzen, zonder dat de tarieven verhoogd hoeven te worden. Inflatie fungeert zo als een verborgen belasting.
- Banken en financiële instellingen: Deze partijen krijgen als eersten toegang tot nieuw geld via centrale banken. Zij kunnen het investeren voordat prijzen stijgen, een fenomeen dat bekendstaat als het Cantillon-effect, genoemd naar econoom Richard Cantillon.
- Vermogenden: Mensen met bezit in vastgoed, aandelen of grondstoffen zien hun activa meestijgen met de inflatie. Terwijl contant geld zijn waarde verliest, behouden activa hun koopkracht of stijgen zelfs in waarde. Zo kunnen de rijken hun vermogen beschermen of vergroten, terwijl de rest achterblijft.
Inflatie als stille onteigening
In tegenstelling tot traditionele belastingheffing vereist inflatie geen wetgeving, geen parlementaire stemming, geen publieke consultatie. Ze voltrekt zich in stilte, via beslissingen van centrale banken die grotendeels buiten het democratische proces vallen. De gewone burger krijgt geen kennisgeving dat zijn geld aan waarde verliest. Het wordt pas duidelijk aan de kassa, bij de energierekening of bij het betalen van de huur.
Juist dit maakt inflatie zo verraderlijk. Het is een vorm van ondoorzichtige herverdeling, van de bevolking naar de staat en financiële sector. Volgens econoom Friedrich Hayek is inflatie “waarschijnlijk de belangrijkste factor die de aandacht van mensen afleidt van de werkelijke oorzaken van hun ellende” (Denationalisation of Money, Friedrich Hayek). Met andere woorden, mensen worden armer zonder te begrijpen waarom, en zijn daardoor niet in staat zich te verzetten of verandering af te dwingen.
Historicus Niall Ferguson stelde dat inflatie door de geschiedenis heen is gebruikt om schuld te beheren en verzet te onderdrukken (The Ascent of Money, Niall Ferguson). Van het oude Rome tot Weimar-Duitsland en het hedendaagse Venezuela, geldontwaarding was steeds een instrument van staatscontrole, vaak voorafgaand aan economische ineenstorting of autoritaire centralisatie.
De rol van centrale banken en het sprookje van onafhankelijkheid
Centrale banken stellen onafhankelijk te zijn en prijsstabiliteit na te streven. In werkelijkheid zijn ze nauw verweven met overheden en functioneren ze vaak als financier van overheidsuitgaven. Wanneer de ECB op grote schaal staatsobligaties opkoopt, maakt zij het voor landen mogelijk om te blijven lenen zonder belastingen te verhogen of te bezuinigen.
De zogenaamde onafhankelijkheid van centrale banken wordt steeds vaker betwijfeld. In 2018 waarschuwde de Europese Rekenkamer dat het opkoopprogramma van de ECB ondoorzichtig was en risico’s opleverde voor financiële stabiliteit en democratische controle (ECB’s asset purchases, European Court of Auditors). Ook voormalig Fed-voorzitter Alan Greenspan erkende: “er is geen andere overheidsinstantie die ons kan overrulen”, wat onderstreept hoe ongelimiteerd hun macht is.
Bovendien hebben centrale banken “prijsstabiliteit” hergedefinieerd als permanente geldontwaarding van ongeveer twee procent per jaar, wat op termijn neerkomt op gegarandeerd koopkrachtverlies. Hierdoor zijn spaargelden nooit veilig tenzij men ze investeert in risicovolle markten. Dit dwingt mensen naar financiële markten die ze vaak niet begrijpen, terwijl het de controle en rijkdom concentreert bij een kleine elite.
De illusie van onschuldige inflatie
Voorstanders van inflatie beweren dat het nodig is om economische groei aan te jagen. Maar historisch bewijs wijst op het tegendeel. Structurele inflatie vervormt economische signalen, beloont schulden boven sparen en moedigt speculatie aan boven productieve investering. Wanneer geld zijn waarde verliest, worden mensen aangemoedigd om direct te consumeren in plaats van te plannen of op te bouwen.
Volgens econoom Ludwig von Mises zorgt inflatie voor “een verschuiving van rijkdom en inkomen, het creëert winnaars en verliezers, het is altijd willekeurig en nooit rechtvaardig” (Human Action, Ludwig von Mises). Op lange termijn leidt inflatie tot maatschappelijke onrust, wantrouwen in instituties en economische kwetsbaarheid.
De weg naar gezond geld
Om het systeem van verborgen diefstal via inflatie te doorbreken, is een fundamentele herziening van monetair beleid nodig. Mogelijke maatregelen zijn:
- Strikte monetaire discipline, waarbij centrale banken geen geld meer mogen creëren om overheidstekorten te financieren
- Geld gedekt door reële waarde, zoals goud of energie, om ongebreidelde geldcreatie te voorkomen
- Herstel van eerlijke rentevoeten, zodat sparen weer beloond wordt
- Meer transparantie en democratische controle op centrale banken
- Een einde aan het dogma van eeuwige groei door schuld en inflatie, ten gunste van duurzame, waarde-gedreven economie
Conclusie
Inflatie is geen onschuldig bijverschijnsel van moderne economie. Het is een bewuste beleidskeuze die rijkdom herverdeelt van velen naar enkelen. Terwijl het zich in stilte voltrekt, zijn de gevolgen ingrijpend. Het tast spaargeld aan, ondermijnt lonen, vervormt markten en vergroot ongelijkheid. Het is een vorm van gelegaliseerde diefstal, verpakt in jargon en bureaucratie.
Zolang inflatie gebruikt wordt als oplossing voor politieke en budgettaire roekeloosheid, zullen burgers blijven opdraaien voor een systeem dat hun arbeid, tijd en toekomst onteigent. Inflatie erkennen als wat het werkelijk is — een systematisch verraad aan het publieke vertrouwen — is de eerste stap naar herstel van economische rechtvaardigheid en individuele vrijheid.