Incompetentie en onkunde regeert: de baantjescarrousel

Een gesloten systeem van gerecyclede bestuurders
Nederland, ooit geroemd om zijn pragmatische bestuurscultuur, is steeds meer verworden tot een bureaucratisch bolwerk waarin incompetentie niet wordt afgestraft, maar geïnstitutionaliseerd. In plaats van bestuurders te selecteren op moed, integriteit en bewezen resultaten, geeft het systeem de voorkeur aan mensen die het spel van binnenuit beheersen. Er is een fenomeen ontstaan dat bekendstaat als de baantjescarrousel, een kringloop waarin dezelfde groep insiders eindeloos roteert tussen sleutelposities in de overheid, semi-publieke instellingen, toezichthouders en adviesorganen. Deze cultuur, diep geworteld in het Nederlandse poldermodel, stelt consensus en compromis boven verantwoordelijkheid en resultaat. Daardoor is niemand ooit echt verantwoordelijk, maar blijven dezelfde gezichten telkens opduiken (De poldermodel en bestuurlijke inertie, Peter Giesen).
Algemeen belang ingeruild voor loopbaandenken
De baantjescarrousel beloont overlevingsinstinct en loyaliteit aan het systeem, niet dienstbaarheid aan de samenleving. Wouter Bos, voormalig PvdA-leider en minister van Financiën tijdens de financiële crisis, werd daarna bestuurder van het VUmc en vervolgens directeur van Invest-NL, een overheidsfonds dat miljarden publiek kapitaal beheert (Invest-NL: het vehikel voor risico-arm staatskapitalisme, Follow the Money). Edith Schippers stapte van het ministerschap van Volksgezondheid over naar een topfunctie bij DSM, een bedrijf dat baat had bij haar beleid. Deze overstappen zijn geen uitzonderingen maar illustratief voor een patroon waarin politieke macht leidt tot lucratieve posities, zonder dat er ooit sprake is van publieke verantwoording of toetsing op prestaties. Wat telt zijn connecties en ideologische volgzaamheid.
Het mechanisme van zelfbehoud
Loyaliteit boven competentie
Het systeem draait op zelfbehoud. Wie loyaal blijft aan de informele regels van de bestuurlijke kaste, wordt beloond, ongeacht maatschappelijke schade of falen. Kritiek of pogingen tot hervorming gelden als verraad. In deze gesloten wereld is zwijgen een deugd en is vakmanschap ondergeschikt aan conformisme (Bestuur zonder verantwoording, Marcel ten Hooven).
Falen zonder gevolgen
Menno Snel, voormalig staatssecretaris van Financiën die moest opstappen vanwege het toeslagenschandaal, is een schoolvoorbeeld. Zijn aftreden volgde pas na hevige publieke verontwaardiging. Kort daarna dook hij weer op als adviseur bij de Wereldbank (Oud-staatssecretaris Menno Snel aan de slag bij Wereldbank, NOS). Ondanks zijn betrokkenheid bij een van de grootste overheidsschandalen in de recente geschiedenis ondervond hij geen blijvende schade. In plaats daarvan werd hij netjes opgevangen in een prestigieuze functie, wat opnieuw bewijst dat falen binnen het systeem zelden tot uitsluiting leidt.
Technocratie in plaats van democratie
Zoals beschreven door Marcel ten Hooven, is de Nederlandse bestuurscultuur verworden tot een technocratie waarin beleid niet langer wordt gevormd via democratisch debat, maar in commissies, expertgroepen en netwerken die grotendeels onzichtbaar zijn voor de burger. De Tweede Kamer heeft nog maar een marginale rol. Ministers wisselen elkaar af, maar het onderliggende apparaat draait door, gerund door carrièreambtenaren die verantwoording schuldig zijn aan elkaar in plaats van aan de kiezer (Bestuur zonder verantwoording, Marcel ten Hooven).
Lafheid als bestuurlijke deugd
Ontwijking van verantwoordelijkheid
Een van de meest kenmerkende aspecten van de baantjescarrousel is de verheffing van lafheid tot norm. Principiële standpunten innemen, hervormen, of openlijk verantwoordelijkheid nemen, wordt niet beloond maar bestraft. De meest succesvolle bestuurders zijn zij die controverse vermijden, alles doorschuiven naar commissies en zich verschuilen achter procedures. Hun taalgebruik is vaag, hun dossiers worden gecoördineerd maar zelden opgelost (Bureaucratie en bestuurlijke inertie, Paul Frissen).
Proces belangrijker dan inhoud
De moderne bestuurscultuur beoordeelt niet langer op inhoud of resultaat, maar op het keurig volgen van het proces. Rapporten, pilotprojecten, evaluaties en conferenties volgen elkaar op zonder dat er daadwerkelijk iets verandert. Wie deze schijnwerkelijkheid goed beheerst, wordt gezien als een capabele bestuurder, terwijl wie echte actie wil, wordt weggezet als radicaal of naïef (Bureaucratie en bestuurlijke inertie, Paul Frissen).
Medeplichtigheid als overlevingsstrategie
Bestuurders beschermen elkaar om zelf beschermd te worden. Fouten worden afgezwakt, verantwoordelijkheden worden gespreid en rapporten worden strategisch vertraagd of aangepast. Wie zich uitspreekt, riskeert isolatie. Dit leidt tot een ecosysteem waarin iedereen elkaar dekt, en niemand durft het systeem fundamenteel ter discussie te stellen (Het politieke web, Sander Heijne).
De burger als onzichtbare factor
Slachtoffers zonder rechtvaardiging
De schade voor burgers is enorm. Denk aan de toeslagenaffaire, waarin duizenden gezinnen onterecht als fraudeur werden aangemerkt, of de aardbevingsschade in Groningen, waarvoor nog steeds geen eerlijke compensatie is. De woningnood, het stikstofbeleid, de energiekosten — het zijn allemaal voorbeelden van falend beleid zonder dat bestuurders daarop worden afgerekend (De onderste steen, Sander Heijne).
Burgers gereduceerd tot statistiek
Burgers worden niet meer gezien als mensen met rechten, maar als dataprofielen in spreadsheets. Indicatoren, prestatiecijfers en modelberekeningen bepalen het beleid. De daadwerkelijke ervaringen van mensen tellen niet meer mee, tenzij ze bruikbaar zijn voor een beleidsverhaal. Wie protesteert, wordt genegeerd of geframed als “tegenstander van de democratie” (De onderste steen, Sander Heijne).
Kritiek wordt bestempeld als extremisme
Kritische burgers worden niet serieus genomen, maar bestempeld als populisten of complotdenkers. Zo wordt inhoudelijke kritiek geneutraliseerd, en hoeft men zich niet werkelijk te verantwoorden. In plaats van debat en correctie kiest het bestuur voor PR-campagnes, burgerpanels en zogenaamde “luistertoeren” waarin niets meer wordt veranderd (Het politieke web, Sander Heijne).
De bestuurselite als gesloten kaste
Dezelfde namen, dezelfde netwerken
De bestuurselite bestaat uit een relatief kleine groep mensen die constant elkaars posities overnemen. Ze komen vaak uit dezelfde politieke partijen, adviesbureaus of topuniversiteiten. Namen als Kajsa Ollongren, Ronald Plasterk en Femke Halsema keren telkens terug in nieuwe functies, ongeacht hun prestaties of het publieke vertrouwen. Zo blijft de ideologie van de heersende klasse intact (Lobby in Daglicht, Alterra & Transparency International).
Uitsluiting van buitenstaanders
Mensen van buiten de gevestigde orde, met een andere achtergrond, vakkennis of visie, krijgen nauwelijks kans. De carrousel selecteert op voorspelbaarheid, loyaliteit en herkenbaarheid. Alleen wie zich aanpast aan de mores van het systeem mag meedraaien. Diversiteit wordt slechts toegestaan als decoratie (Lobby in Daglicht, Alterra & Transparency International).
Institutionalisering van falen
Zelfs wie faalt, wordt zelden afgevoerd. Een mislukte minister wordt ombudsman, een onzichtbare staatssecretaris krijgt een EU-portefeuille. Deze eindeloze recycling van falend bestuur wekt bij burgers het gevoel dat publieke functies vooral dienen als persoonlijke loopbaanstappen, los van verantwoordelijkheid of democratische legitimiteit (Lobby in Daglicht, Alterra & Transparency International).
De noodzakelijke breuk
Herstel van verantwoordelijkheid
Nederland kan alleen herstellen van dit bestuurlijk verval als het concept van verantwoordelijkheid weer centraal komt te staan. Bestuurders moeten worden afgerekend op resultaat. Aftreden moet vanzelfsprekend zijn bij fouten, niet pas na jarenlange druk. Onafhankelijke onderzoeken moeten leiden tot daadwerkelijke consequenties (Transparantie en verantwoordingsplicht, Sander Heijne).
Sluit de draaideuren
Er moeten harde regels komen die het onmogelijk maken dat ministers en topambtenaren overstappen naar sectoren die ze zelf gereguleerd hebben. Zolang deze draaideuren blijven bestaan, blijft de geloofwaardigheid van het bestuur ondergraven (Lobby in Daglicht, Alterra & Transparency International).
Ruimte voor echte buitenstaanders
Het systeem moet openstaan voor mensen met morele moed, praktijkervaring en een onafhankelijke geest. Burgers, professionals, klokkenluiders en kritische denkers moeten worden aangetrokken en beschermd. Alleen zo kan het zelfbevestigende systeem van onderlinge bescherming worden doorbroken (Bestuur zonder verantwoording, Marcel ten Hooven).
De burger weer centraal
Het bestuur moet niet langer draaien om beheersing, maar om dienstbaarheid. Burgers zijn geen gegevenspunten of doelgroepen, maar soevereine mensen met rechten en waardigheid. Transparantie, openbaarheid en betrokkenheid moeten de norm worden. Anders is er geen sprake meer van een werkende democratie (De onderste steen, Sander Heijne).