De wet als wapen: hoe regels en wetten vooruitgang blokkeren en macht centraliseren

Wetten en regels vormen de ruggengraat van een functionerende samenleving. Ze dienen — althans in theorie — om rechtvaardigheid te waarborgen, vrijheid te beschermen en machtsmisbruik te voorkomen. Maar wat gebeurt er wanneer precies die wetten en regels hun oorspronkelijke doel verraden? Wanneer regelgeving niet langer de burger beschermt, maar juist de elite? Wanneer wetten zo complex, tegenstrijdig en selectief worden toegepast dat ze de besluitvorming verlammen, vernieuwing blokkeren, en de macht consolideren in handen van een steeds kleinere politieke en economische klasse?
In het huidige tijdperk van overregulering, technocratische controle en bestuurlijke opblazing is het duidelijk dat wetten steeds minder dienstbaar zijn aan de burger, en steeds meer aan het systeem zelf. Van EU-richtlijnen tot Amerikaanse federale wetgeving, van coronamaatregelen tot milieuwetten — overal zien we hetzelfde patroon: de wet is geen schild meer, maar een zwaard.
De paradox van de regel: bescherming als beperking
De bureaucratische wurggreep
De Franse filosoof Montesquieu stelde dat macht altijd de neiging heeft om uit te breiden, tenzij ze wordt beperkt. Wetten zouden juist die begrenzing moeten vormen. Maar wat gebeurt er wanneer wetten zélf worden ingezet als instrument van machtsexpansie?
In moderne democratieën zijn wetten en regels vaak dermate complex dat alleen gespecialiseerde juristen of ambtenaren ze begrijpen. Hierdoor ontstaat een “juridische kaste” die feitelijk de macht in handen heeft — niet de burgers of zelfs niet hun gekozen vertegenwoordigers. Dit proces staat bekend als ‘bureaucratische centralisatie’: een systeem waarbij de uitvoerende macht haar eigen regels opstelt, toepast en handhaaft — vaak buiten democratische controle om (The Administrative Threat, Philip Hamburger).
Zo worden wetten niet langer geschreven om misbruik te beperken, maar om macht te verdelen binnen netwerken van politieke en economische belangen. Elk “probleem” vereist een “regel” die vervolgens nieuwe controlemechanismen legitimeert. Dit leidt tot een exponentiële groei van regels die geen oplossingen bieden, maar vooral dienen om actie onmogelijk te maken zonder bureaucratische goedkeuring.
De illusie van gelijkheid
Een van de fundamenten van de rechtsstaat is het gelijkheidsbeginsel: dezelfde regels voor iedereen. In de praktijk zien we echter steeds meer selectieve toepassing van wetgeving. Grote bedrijven beschikken over legers van juristen en lobbyisten die wetten meeschrijven en uitzonderingen afdwingen. Burgers en kleine ondernemers blijven achter in een doolhof van regelgeving die hen economisch verlamt en juridisch weerloos maakt.
Een voorbeeld is de belastingwetgeving. Multinationals gebruiken ingewikkelde fiscale constructies — vaak legaal — om nauwelijks belasting te betalen, terwijl gewone burgers elke cent moeten verantwoorden (The Triumph of Injustice, Saez & Zucman). De wet is formeel gelijk, maar materieel uiterst ongelijk.
De wet als machtsinstrument
Wetgeving als reactie op crises
In de afgelopen decennia zijn de belangrijkste wetgevende verschuivingen niet tot stand gekomen door democratisch debat, maar als reactie op crises: de terreuraanslagen van 9/11, de financiële crash van 2008, de COVID-19-pandemie, en recent de “klimaatcrisis”. Elke keer werd een noodtoestand uitgeroepen, en in naam van veiligheid of gezondheid werden verregaande wetten ingevoerd die fundamentele vrijheden inperkten.
Zoals Naomi Klein beschrijft in The Shock Doctrine, gebruiken overheden rampen — echt of gecreëerd — om maatregelen door te drukken die onder normale omstandigheden onaanvaardbaar zouden zijn. De Patriot Act (2001) gaf de Amerikaanse overheid ongekende bevoegdheden tot surveillance. COVID-maatregelen zoals lockdowns, vaccinatieplicht en avondklokken werden in veel landen opgelegd via noodwetten, zonder parlementaire controle (State of Exception, Giorgio Agamben).
Overregulering als wapen tegen concurrentie en innovatie
Regels worden vaak voorgesteld als “neutraliteit”, maar in werkelijkheid fungeren ze als drempels voor nieuwe toetreders. Grote bedrijven hebben het kapitaal en de juridische middelen om aan duizenden pagina’s regelgeving te voldoen — start-ups en burgers niet. In sectoren zoals de gezondheidszorg, energie, onderwijs en landbouw worden regels niet gebruikt om risico’s te beperken, maar om concurrentie te blokkeren.
In The Utopia of Rules schrijft David Graeber dat bureaucratie tegenwoordig niet werkt ondanks haar regels, maar juist dankzij het overaanbod ervan: regels worden zo ontworpen dat ze eindeloze uitzonderingen en interpretaties toelaten. Wie toegang heeft tot die uitzonderingen (via connecties of geld) heeft macht — wie zich strikt aan de regels houdt, wordt monddood gemaakt.
Regels en corruptie: de onzichtbare alliantie
Van publieke bescherming naar private belangen
Veel regelgeving komt niet voort uit bezorgdheid om het algemeen belang, maar uit lobbying. Grote industriële spelers helpen bij het opstellen van wetgeving, beïnvloeden handhavingspraktijken, en plaatsen hun eigen mensen in toezichthoudende organen. Dit fenomeen, bekend als “regulatory capture”, betekent dat instellingen die geacht worden toezicht te houden, in feite gecontroleerd worden door degenen op wie ze toezicht houden (Capture: Unraveling the Mystery of Regulatory Failure, Daniel Carpenter).
Een bekend voorbeeld is de Amerikaanse FDA (Food and Drug Administration), waar functionarissen vaak overstappen naar farmaceutische bedrijven en omgekeerd. Dit “draaideurbeleid” zorgt voor belangenverstrengeling van ongekende proporties. Wie betaalt, bepaalt.
De creatie van juridische netwerken
De macht van regels ligt niet alleen in hun inhoud, maar in hun netwerk: een web van instellingen, commissies, experts, advocaten, toezichthouders, consultants en lobbyisten die de wet “tot leven brengen”. Deze netwerken functioneren als zelfversterkende ecosystemen. Ze creëren hun eigen jargon, hun eigen procedures, hun eigen morele universum. Buitenstaanders hebben nauwelijks toegang of invloed.
In Europa is dit duidelijk zichtbaar binnen de EU, waar duizenden verordeningen en richtlijnen worden opgesteld zonder directe democratische input. Het Europese Hof van Justitie heeft bevoegdheden die nationale rechtbanken overrulen. Nationale regeringen verschuilen zich vervolgens achter “Brussel”, alsof ze geen keuze hebben. Op deze manier verdwijnt politieke verantwoordelijkheid — wetgeving wordt een anonieme, oncontroleerbare kracht.
De gevolgen voor samenleving en vooruitgang
Verlamming van besluitvorming
Als elk besluit eerst moet worden getoetst aan honderden regels, procedures, vergunningen en toetsingskaders, verdwijnt het vermogen om snel en daadkrachtig op te treden. Innovatie wordt vertraagd, infrastructuurprojecten liggen jaren stil, en de publieke sector raakt verstikt in haar eigen papierwinkel.
Een voorbeeld is de woningbouw in Nederland, waar stikstofregels, milieueisen en bezwaarprocedures elk project met jaren vertragen. Burgers betalen de prijs: hoge huren, woningnood en verlies aan vertrouwen in de overheid.
Criminalisering van de burger
Hoe meer regels er zijn, hoe groter de kans dat iedereen onbewust iets “fout” doet. De wet wordt dan geen richtlijn meer, maar een val. Dit leidt tot wat juristen “overcriminalisering” noemen: het bestaan van zoveel wetten dat het onmogelijk is om ze allemaal na te leven (Three Felonies a Day, Harvey Silverglate). Hierdoor heeft de overheid altijd een juridisch middel om een burger te vervolgen — als dat politiek of economisch wenselijk is.
Dit creëert een sfeer van angst en conformisme. Mensen durven geen initiatief meer te nemen, uit angst voor juridische gevolgen. Vrijheid wordt gereduceerd tot een illusie: je bent vrij zolang je niet opvalt.
Conclusie: de wet moet weer de burger dienen
De huidige wet- en regelgeving is niet neutraal, niet eerlijk en niet dienstbaar. Ze is ontworpen, gemanipuleerd en toegepast door een technocratische elite die haar eigen belangen beschermt. Wat ooit bedoeld was om macht te begrenzen, is nu een systeem geworden dat macht legitimeert, verlengt en versterkt.
Als we vrijheid, innovatie en publieke verantwoordelijkheid willen herstellen, moeten wetten opnieuw worden ontworpen — niet als controle-instrument, maar als bescherming van autonomie en gezond verstand. Dat vereist een cultuuromslag: van overregulering naar vertrouwen, van juridische hiërarchie naar democratische participatie, van netwerkmacht naar individuele verantwoordelijkheid.
Wetten horen burgers te dienen, niet het systeem. Pas wanneer we die eenvoudige waarheid erkennen, kunnen we beginnen aan de bevrijding van de wet.
Bronnen
- The Administrative Threat, Philip Hamburger
- The Shock Doctrine, Naomi Klein
- State of Exception, Giorgio Agamben
- The Triumph of Injustice, Gabriel Zucman & Emmanuel Saez
- The Utopia of Rules, David Graeber
- Capture: Unraveling the Mystery of Regulatory Failure, Daniel Carpenter
- Three Felonies a Day, Harvey Silverglate