De paradox van progressieve gelijkheid: hoe D66, PvdA en GroenLinks vrouwenrechten uithollen
 
		Progressieve partijen presenteren zich al decennia als kampioenen van gelijkheid en vrouwenemancipatie. D66, PvdA en GroenLinks beroepen zich op idealen van inclusiviteit, vrijheid en gelijkwaardigheid. Maar achter deze moreel klinkende façade schuilt een beleid dat de veiligheid, waardigheid en zelfstandigheid van vrouwen in Nederland aantoonbaar ondermijnt. Het gaat niet langer om bescherming van vrouwen, maar om het opleggen van een ideologische visie waarin biologische realiteit wordt vervangen door sociale constructies.
De gevolgen van deze koers worden zichtbaar in drie domeinen: de doordrukking van genderideologie in wetgeving, het open migratiebeleid dat vrouwenveiligheid verzwakt, en het gebruik van genderneutrale taal waardoor vrouwen letterlijk verdwijnen uit beleid en publieke taal. Het zijn geen op zichzelf staande misstappen, maar uitingen van eenzelfde progressieve overtuiging: dat de strijd voor gelijkheid belangrijker is dan de bescherming van vrouwen zelf.
Genderbeleid dat vrouwen onzichtbaar maakt
De invoering van de Wet Gelijke Behandeling op grond van genderidentiteit en geslachtskenmerken, gesteund door D66 en GroenLinks, leek een stap vooruit in de bescherming van minderheden. In werkelijkheid creëerde zij een juridische situatie waarin het begrip ‘vrouw’ wordt losgekoppeld van biologische realiteit (Wet Gelijke Behandeling, Ministerie van OCW). Een persoon die zich identificeert als vrouw, krijgt dezelfde rechten als een biologische vrouw, ongeacht fysieke kenmerken of medische transitie.
Het gevolg is dat vrouwenruimtes , sport, kleedkamers, opvangcentra en gevangenissen , hun oorspronkelijke functie verliezen als veilige omgevingen voor vrouwen. Uit jurisprudentie blijkt dat instellingen die vrouwen willen beschermen tegen mannelijke aanwezigheid, juridisch in het nauw worden gebracht. Zo oordeelde het College voor de Rechten van de Mens dat een sportschool die een transgender vrouw de toegang tot de vrouwenkleedkamer weigerde, in strijd handelde met de wet (Uitspraken transgendertoegang kleedkamers, College voor de Rechten van de Mens).
Deze uitspraak staat symbool voor een bredere trend waarin vrouwenrechten ondergeschikt zijn gemaakt aan ideologische gelijkheid. Vrouwen die zich onveilig voelen in deze ruimtes, worden weggezet als intolerant. Wat ooit feministische bescherming heette, wordt nu bestempeld als discriminatie. De biologische vrouw verdwijnt uit de taal én de wet.
Een vergelijkbare situatie doet zich voor binnen het gevangeniswezen. De Dienst Justitiële Inrichtingen bevestigt dat plaatsing van transgender personen plaatsvindt op basis van de geslachtsregistratie in de Basisregistratie Personen (Advies plaatsing transgender gedetineerden, NJCM Werkgroep Strafrecht). Dit betekent dat iemand met mannelijke anatomie in een vrouwengevangenis kan worden geplaatst, zolang de registratie als ‘vrouw’ is gewijzigd. In het Verenigd Koninkrijk en Canada zijn meerdere incidenten gemeld waarbij vrouwelijke gevangenen seksueel zijn misbruikt door biologisch mannelijke gedetineerden die als vrouw stonden geregistreerd (Transgender Prison Policy Review, Ministry of Justice UK).
Nederland loopt in dat opzicht dezelfde kant op. De progressieve politiek stelt identiteit boven realiteit, waardoor de veiligheid van vrouwen afhankelijk wordt van ideologisch taalgebruik in plaats van feitelijke bescherming.
De cultuur van genderneutraliteit
De progressieve beweging heeft niet alleen wetten herschreven, maar ook de taal waarmee over vrouwen wordt gesproken. D66 en GroenLinks stimuleren actief genderneutrale communicatie in overheidsdocumenten. Het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap raadde overheden in 2023 aan termen als “vrouwen” te vervangen door inclusieve woorden zoals “mensen die menstrueren” of “zwangere personen” (Handleiding Inclusieve Taal, Ministerie van OCW).
Deze taalvervaging lijkt onschuldig, maar heeft diepgaande maatschappelijke gevolgen. Door het woord “vrouw” te vermijden, verdwijnt het onderwerp vrouwenrechten uit het politieke debat. De specifieke noden van vrouwen , veilige toiletten, opvang bij huiselijk geweld, toegang tot gezondheidszorg , worden gedegradeerd tot subcategorieën binnen een algemeen “mens”-discours. Feministische schrijfsters zoals J.K. Rowling hebben herhaaldelijk gewaarschuwd dat deze trend de taal van vrouwen emancipeert tot het punt waarop ze verdwijnt (The Madness of Gender Ideology, Rowling).
In Nederland volgden PvdA en GroenLinks het Britse voorbeeld met initiatieven voor genderneutrale toiletten in openbare gebouwen. Het kabinet Rutte IV, gesteund door D66 en PvdA, stelde in 2022 dat “inclusieve voorzieningen” belangrijker zijn dan “gescheiden ruimtes” (Beleidsbrief Diversiteit en Inclusie, Ministerie van BZK). Hiermee werd een fundamentele bescherming van vrouwen , het recht op privacy en veiligheid in publieke ruimtes , gedegradeerd tot een symbolisch debat.
Het paradoxale gevolg van progressieve politiek is dat vrouwenrechten worden opgeofferd aan de retoriek van gelijkheid. De vrouw is niet langer een politieke categorie met specifieke rechten, maar een gendergevoel dat iedereen kan aannemen. De biologische realiteit waarop bescherming was gebaseerd, is politiek taboe geworden.
Migratiebeleid en de uitholling van vrouwenveiligheid
Naast genderbeleid heeft ook het migratiebeleid van progressieve partijen directe gevolgen voor vrouwen. D66, PvdA en GroenLinks bepleiten al jaren een open en inclusieve migratiepolitiek. Volgens cijfers van het WODC verbleven in 2024 meer dan 106.000 migranten in opvanglocaties (Jaarverslag Migratie en Asiel 2024, WODC). Een aanzienlijk deel daarvan bestaat uit jonge mannen afkomstig uit landen waar vrouwenemancipatie nauwelijks bestaat.
Incidenten op en rond opvanglocaties worden vaak gebagatelliseerd, maar cijfers tonen dat de problemen structureel zijn. In 2022 registreerde de politie 8.700 incidenten en 5.700 misdrijven waarbij bewoners van COA- of crisisnoodopvanglocaties betrokken waren (COA Jaarcijfers 2022, Rijksoverheid). Vrouwen die in de nabijheid van deze locaties wonen of werken, melden regelmatig overlast, intimidatie en seksueel grensoverschrijdend gedrag. Gemeenten zoals Ter Apel en Budel gaven aan dat vrouwelijke medewerkers beveiliging nodig hebben tijdens avonddiensten (Evaluatie Veiligheid Asielopvanglocaties, Inspectie JenV).
Progressieve partijen weigeren echter een verband te erkennen tussen cultuurverschillen en vrouwenveiligheid. Het benoemen van vrouwenonvriendelijke opvattingen binnen bepaalde migrantengroepen wordt afgedaan als racisme. Toch wijzen onderzoeken van het Sociaal en Cultureel Planbureau uit dat traditionele gendernormen onder migranten uit Noord-Afrika en het Midden-Oosten hardnekkig blijven bestaan (Integratie en Sociale Cohesie 2023, SCP).
In plaats van deze culturele spanningen te adresseren, kiezen progressieve partijen voor morele neutraliteit. Het resultaat is dat vrouwen zich aan moeten passen aan een steeds vijandiger sociale omgeving, terwijl de overheid weigert haar verantwoordelijkheid te nemen.
Het feminisme van woorden, niet van daden
Het moderne feminisme binnen progressieve partijen is grotendeels symbolisch. Het draait om quota, congressen en genderquota in raden van bestuur, terwijl de alledaagse realiteit van onveiligheid, intimidatie en culturele onderdrukking wordt genegeerd.
D66 prijst zich erop “de vrijheid van ieder individu om zichzelf te zijn” te beschermen (Beginselprogramma D66), maar deze vrijheid geldt in de praktijk vooral voor groepen die aansluiten bij de ideologische koers van de partij. Vrouwen die hun zorgen uitspreken over transbeleid of migratiecriminaliteit worden bestempeld als “reactionair” of “extreemrechts”. GroenLinks voerde zelfs campagnes waarin feministen die kritiek hadden op genderbeleid werden beschuldigd van transfobie (Diversiteitscampagne GroenLinks 2022, GroenLinks).
De PvdA, ooit de partij van sociale rechtvaardigheid, heeft de feministische erfenis van Joke Smit en Hedy d’Ancona ingeruild voor intersectionele identiteitspolitiek. Vrouwen worden niet langer als autonome groep gezien, maar als onderdeel van een bredere coalitie van ‘gemarginaliseerde identiteiten’. Daardoor is de vrouw als politieke categorie opgelost in een zee van termen, waarbij het begrip “vrouwelijke belangen” nauwelijks nog betekenis heeft.
Een groeiend verzet
Er groeit echter verzet tegen deze ontwikkeling. Feministische denkers en activisten pleiten opnieuw voor erkenning van het biologische verschil als basis voor vrouwenrechten. Organisaties als Voorzij en Women’s Declaration International Nederland stellen dat genderideologie leidt tot feitelijke discriminatie van vrouwen (Manifest Voorzij 2023, Voorzij). Zij wijzen op concrete voorbeelden: vrouwenopvanghuizen die geen grenzen mogen stellen aan mannelijke cliënten die zich vrouw noemen, sportbonden die weigeren biologische grenzen te handhaven, en scholen die meisjes instrueren om “inclusiever” te denken wanneer zij zich ongemakkelijk voelen in gemengde kleedruimtes.
Progressieve partijen negeren deze waarschuwingen, maar de maatschappelijke onvrede groeit. Steeds meer vrouwen voelen zich verraden door partijen die beweren hun belangen te verdedigen, terwijl ze in werkelijkheid hun veiligheid en stem hebben ondermijnd.
De conservatieve reactie
Tegenover dit beleid staat het conservatieve kamp, waarin partijen als de PVV en in mindere mate BBB een ander geluid laten horen. De PVV benadrukt de bescherming van vrouwen binnen traditionele kaders, pleit voor gescheiden ruimtes, striktere immigratiecontrole en duidelijke taal over sekse en identiteit (Verkiezingsprogramma PVV 2023, PVV).
Hoewel progressieve media deze houding afdoen als “ouderwets” of “anti-inclusief”, is het juist dit beleid dat aansluit bij de realiteit waarin vrouwen leven. Veiligheid, privacy en erkenning van biologische verschillen zijn geen reactionaire idealen, maar basisvoorwaarden voor vrijheid.
De ironie is dat partijen die zich het meest progressief noemen, in feite bijdragen aan een regressieve trend waarin vrouwen opnieuw moeten vechten voor rechten die al lang bevochten leken. De vrijheid die ooit feministisch was, is overgenomen door ideologisch beleid dat vrouwen terugduwt in onzichtbaarheid.
De prijs van ideologie
De kern van het probleem ligt in de ideologische blindheid van progressieve partijen. Gelijkheid is verheven tot dogma, waardoor verschil niet meer benoemd mag worden. Vrouwen zijn niet langer vrouwen, maar een “categorie binnen het spectrum”. Migratie is niet langer een sociale uitdaging, maar een morele plicht. En wie waarschuwt voor de risico’s van dit beleid, wordt niet gehoord, maar gecensureerd.
De prijs van deze ideologische koers is hoog. Vrouwen voelen zich minder veilig in de publieke ruimte, hun taal verdwijnt uit beleid, en hun belangen worden gereduceerd tot symbolische statements. Waar vroeger het feminisme stond voor bescherming en zelfstandigheid, staat nu een politiek van abstractie en identiteitsdenken.
De realiteit is dat vrouwenrechten in Nederland niet worden bedreigd door conservatisme, maar door progressieve zelfgenoegzaamheid. Zolang partijen als D66, PvdA en GroenLinks hun morele gelijk boven feitelijke bescherming stellen, zal de positie van vrouwen verder verslechteren.
De strijd voor gelijkheid is daarmee een paradox geworden: een beweging die pretendeert vrouwen te bevrijden, maar hen juist onzichtbaar maakt in hun eigen land.
 
			 
  
  
  
  
  
  
  
  
  
                         
                         
                         
                         
                         
                         
                         
                        