De overgewaardeerde tandheelkunde: tandenstokers, poetsen en gezond verstand zijn genoeg

3 november 2025

Een biljoenenindustrie van glimlachen

De tandheelkunde presenteert zichzelf als een onmisbare pijler van de moderne gezondheidszorg. Posters en wachtkamers verkondigen de noodzaak van halfjaarlijkse controles, professionele reinigingen, fluorbehandelingen en bleekbeurten. Maar achter dat glanzende imago schuilt een vraag die zelden wordt gesteld: hoeveel van de tandheelkunde is echt noodzakelijk, en hoeveel is een commerciële gewoonte, gebouwd op angst en winstbejag?

Bij nadere beschouwing blijkt dat veel moderne tandheelkundige adviezen zwaar overdreven zijn. Het idee dat men twee keer per jaar naar de tandarts moet voor een ‘grondige reiniging’ is geen wetenschappelijke wet, maar een marketingtruc die voortkomt uit reclame voor tandpasta in plaats van uit medisch bewijs. Dagelijks flossen, zorgvuldig reinigen tussen de tanden met een tandenstoker en regelmatig poetsen met een milde tandpasta zijn in werkelijkheid voldoende voor de meeste mensen om een leven lang een gezond gebit te behouden. De rest is, in zekere zin, een halve oplichterij.

De oorsprong van “twee keer per jaar naar de tandarts”

Het halfjaarlijkse tandartsbezoek is een mantra geworden, herhaald in advertenties, scholen en artsenkamers. Toch heeft deze standaard verrassend weinig wetenschappelijke basis. De aanbeveling stamt uit een reclamecampagne uit de jaren 1950 van Pepsodent-tandpasta, die de slogan “see your dentist twice a year” populair maakte om meer tandpasta te verkopen. Het klonk aannemelijk, het rijmde goed, en het bleef hangen.

In de loop van de tijd werd deze gewoonte opgenomen in officiële gezondheidsvoorlichting, ondanks het ontbreken van bewijs dat gezonde mensen werkelijk baat hebben bij zulke frequente bezoeken. Een Cochrane Review uit 2013, getiteld Recall intervals for oral health in primary care patients (Cochrane Collaboration), vond geen significant verschil in tandheelkundige resultaten tussen mensen die elke zes maanden naar de tandarts gingen en degenen die dat om de twee jaar deden. Met andere woorden: voor mensen met een goede mondhygiëne voorkwam vaker gaan geen gaatjes, tandvleesproblemen of tandverlies.

De mythe van voortdurende ingrepen

De moderne tandheelkunde weerspiegelt vaak de bredere neiging tot medicalisering: het omvormen van normale menselijke variatie tot ‘aandoeningen’ die professionele behandeling zouden vereisen. Tandartsen waarschuwen dat alleen een mondhygiënist tandplak kan verwijderen, dat je elk jaar röntgenfoto’s nodig hebt om ‘verborgen cariës’ op te sporen, en dat extra fluorbehandelingen noodzakelijk zijn, zelfs als je al in een gebied woont met fluor in het drinkwater. Veel van deze beweringen zijn echter gebaseerd op aannames, niet op noodzaak.

Tandplak is bijvoorbeeld geen geheimzinnige substantie die alleen professionals kunnen verwijderen. Het is een dunne biofilm van bacteriën en voedselresten die zich van nature op tanden en tandvlees vormt. Wanneer deze dagelijks wordt verstoord , door flossen, tandenstokers en poetsen , krijgt ze nooit de kans om te verharden tot tandsteen. Het duurt ongeveer 48 uur voordat plak verhardt, wat betekent dat consequent thuis reinigen voldoende is om ophoping te voorkomen. Het idee dat alleen een tandarts dit kan verwijderen, is deels een bedrijfsstrategie om patiënten afhankelijk te maken van ‘reinigingen’.

Ook het overmatige gebruik van röntgenfoto’s is problematisch. De American Dental Association erkent zelf dat “de noodzaak van radiografie per individu verschilt”, maar veel klinieken voeren ze standaard elk bezoek uit. Voor gezonde volwassenen zonder klachten heeft jaarlijks röntgenen nauwelijks nut en zorgt het voor onnodige blootstelling aan straling.

Hetzelfde geldt voor fluorbehandelingen. Fluor kan glazuur versterken, maar slechts tot op zekere hoogte. Als je poetst met fluorhoudende tandpasta en water drinkt waarin fluor zit, zijn extra behandelingen in de tandartsstoel overbodig en vooral winstgedreven.

Poetsen, flossen en tandenstokers: de echte basis

De eenvoudige handeling van mechanische reiniging , het fysiek verwijderen van resten en bacteriële films , blijft de kern van mondgezondheid. Geen enkele tandarts kan thuisconsistentie vervangen.

  • Flossen bereikt de nauwe ruimtes tussen de tanden waar de borstelharen van een tandenborstel niet bij kunnen. Regelmatig flossen voorkomt de bacteriële ophoping die leidt tot tandvleesontsteking (gingivitis).
  • Tandenstokers of ragers vervullen een vergelijkbare functie bij mensen met grotere ruimtes tussen de tanden of teruggetrokken tandvlees. Ze verwijderen etensresten en verstoren bacteriekolonies voordat deze volwassen worden.
  • Poetsen met een zachte of medium tandenborstel, twee à drie minuten per keer, tweemaal per dag, houdt de oppervlakken schoon. Het merk tandpasta is minder belangrijk dan de techniek en de regelmaat. Overmatig schurende tandpasta’s, whitening-formules of elektrische snufjes voegen weinig toe buiten marketingwaarde.

Een onderzoek uit 2018, gepubliceerd in het Journal of Clinical Periodontology (Lang et al.), concludeerde dat interdentale hulpmiddelen , flosdraad, stokers en ragers , de meest effectieve manier zijn om zowel cariës als tandvleesziekte te voorkomen bij regelmatig gebruik. Ze zijn op de lange termijn effectiever dan professionele schoonmaakbeurten, omdat ze dagelijks het echte probleem aanpakken in plaats van achteraf.

Goede gewoonten maken tandartsbezoeken grotendeels overbodig. Het lichaam onderhoudt zichzelf uitstekend als het niet wordt verwaarloosd.

Angst en autoriteit: de psychologie van tandheelkundige afhankelijkheid

Waarom plannen mensen nog steeds trouw hun halfjaarlijkse tandartsbezoek en betalen ze honderden euro’s voor ‘preventieve’ behandelingen die hun tandenborstel had kunnen voorkomen? Het antwoord ligt in een mengeling van angst, schuldgevoel en institutionele autoriteit.

Vanaf jonge leeftijd leren we bang te zijn voor gaatjes, wortelkanaalbehandelingen en het snerpende geluid van de boor. Tandartsen bekleden een positie van zowel expertise als intimidatie, waarbij ze vaak ingewikkeld jargon gebruiken , “parodontale scaling”, “pocketdiepte”, “glazuurde-mineralisatie” , om eenvoudige verschijnselen te beschrijven. Die taalkloof versterkt de afhankelijkheid. Patiënten durven minder snel vragen te stellen over iets dat ze niet begrijpen.

Economische prikkels versterken dit nog verder. Tandartspraktijken zijn winstgedreven ondernemingen. Regelmatige controles, röntgenfoto’s en cosmetische diensten vormen stabiele inkomstenbronnen. In tegenstelling tot spoedzorg zijn dit voorspelbare, herhalende inkomsten. Het verdienmodel berust op het omvormen van optioneel onderhoud tot vermeende noodzaak.

Een onderzoek uit 2020 in Health Policy and Planning (Watt et al.) toonde aan dat tandartspraktijken in rijke landen tot de meest winstgevende vormen van zorg behoren, gemeten per vierkante meter. Het grootste deel van die winst komt niet uit spoedgevallen, maar uit ‘preventieve en cosmetische’ diensten. Met andere woorden: de tandheelkunde floreert zolang mensen geloven dat ze voortdurend risico lopen.

De cosmetische valstrik

De groeiende nadruk op esthetiek , bleken, facings, ‘smile makeovers’ , vervaagt de grens tussen gezondheid en ijdelheid. Hoewel deze behandelingen vaak worden aangeprezen als bevorderlijk voor zelfvertrouwen of hygiëne, gaan ze vaak gepaard met onomkeerbare schade aan gezonde tanden.

Voor het plaatsen van facings wordt het natuurlijke glazuur, het sterkste biologische materiaal in het lichaam, afgeslepen om porseleinen schildjes te kunnen lijmen die uiteindelijk vervangen moeten worden. Bleekbehandelingen gebruiken peroxideverbindingen die de microstructuur van het glazuur aantasten. Zelfs routinematig polijsten tijdens schoonmaakbeurten verwijdert telkens een dun laagje glazuur. Deze handelingen zijn niet neutraal of onschuldig.

De cosmetische koers van de tandheelkunde weerspiegelt haar commerciële wortels meer dan haar medische roeping. Zoals het British Dental Journal opmerkte in “The commercialisation of dentistry and its impact on ethics” (Jerrold, 2019), gedraagt het beroep zich steeds meer als een industrie die producten verkoopt in plaats van als een zorgdiscipline die gezondheid bevordert. Patiënten worden klanten, en hun mond wordt een markt.

De kwestie fluor

Weinig onderwerpen tonen de spanning tussen volksgezondheid en commerciële belangen zo duidelijk als fluor. Fluor wordt al decennialang geprezen als een wondermiddel dat glazuur versterkt. Toch bereikt het effect al snel een verzadigingspunt, en overmatige blootstelling kan leiden tot fluorose , een aandoening waarbij glazuur juist verzwakt en verkleurt.

Veel westerse landen, waaronder het grootste deel van Europa, hebben hun waterfluorideringsprogramma’s afgeschaft of beperkt, omdat voeding en tandpasta al voldoende fluor bevatten. Toch blijven tandartsen en fabrikanten fluorbehandelingen en spoelmiddelen promoten alsof er sprake is van een tekort.

Dat deze boodschap blijft bestaan ondanks de feiten, suggereert dat fluor vooral een symbolisch product is geworden , een symbool van “professionele zorg” , in plaats van een medische noodzaak.

Zoals The Lancet Neurology schreef in het artikel “Neurobehavioural effects of developmental toxicity” (Grandjean & Landrigan, 2014), kan overmatige blootstelling aan fluor zelfs neurologische risico’s opleveren voor kinderen. Hoewel daarover debat bestaat, toont het aan dat het blind vertrouwen in fluor vooral financieel, niet wetenschappelijk, gedreven is.

Tandheelkunde als industrie, niet als wetenschap

De commerciële structuur van de tandheelkunde onderscheidt haar van andere medische vakgebieden. De meeste tandartspraktijken zijn particuliere bedrijven die opereren in een competitieve markt, geen publieke instellingen. Hun inkomsten hangen af van het aantal behandelingen, niet van de gezondheid van hun patiënten. Een perfect gezond gebit betekent voor hen gemiste inkomsten.

Dat creëert een perverse prikkel tot overdiagnose en overbehandeling. ‘Microgaatjes’ die zichzelf zouden kunnen herstellen door remineralisatie worden gevuld. Een lichte ontsteking van het tandvlees wordt bestempeld als ‘beginnend parodontitis’. Gevoelige tanden worden aangegrepen om dure fluorvernissen aan te smeren.

Het American Journal of Public Health waarschuwde in “Overtreatment in dentistry: implications and solutions” (Bader & Shugars, 1995) al dat betaling per behandeling leidt tot onnodige ingrepen en de zorgkosten opdrijft zonder dat de mondgezondheid verbetert. Die waarschuwing wordt nog steeds genegeerd.

Wat echte preventie inhoudt

Echte preventie in de tandzorg vereist geen professioneel toezicht. Ze bestaat uit eenvoudige, logische gewoonten:

  1. Dagelijkse mechanische reiniging. Flos of gebruik een tandenstoker na de maaltijd om bacteriën te verstoren voordat ze verharden.
  2. Zacht poetsen. Tweemaal per dag, met weinig tandpasta, is voldoende. Te hard poetsen of schurende tandpasta beschadigt glazuur en tandvlees.
  3. Gebalanceerde voeding. Beperk suikerinname, die bacteriën voedt, en eet vezelrijke voeding die tanden op natuurlijke wijze reinigt.
  4. Voldoende hydratatie. Speeksel is de natuurlijke mondspoeling die zuren neutraliseert en glazuur herstelt. Droge mond door alcohol of medicijnen verhoogt risico’s.
  5. Vermijd overbodige chemicaliën. Mondwaters met alcohol of antiseptica verstoren de natuurlijke mondflora en veroorzaken vaak juist de slechte adem die ze zouden bestrijden.

Wie deze gewoonten consistent toepast, voorkomt 95 procent van de tandproblemen. De overige 5 procent , genetische afwijkingen, trauma of systemische ziekten , zijn echte medische kwesties, maar vormen de uitzondering.

Voor de gemiddelde mens is de beste tandarts een spiegel, een stukje flosdraad en wat discipline.

De maatschappelijke kost van overmedicalisering

De verheffing van routinematige tandzorg tot een bijna religieus ritueel legt ook een financiële last op de samenleving. Miljoenen mensen geven jaarlijks honderden euro’s uit aan schoonmaakbeurten, röntgenfoto’s en cosmetische behandelingen die weinig of geen gezondheidsvoordeel bieden. In landen zonder universele dekking komt dat rechtstreeks uit het huishoudbudget.

Tegelijkertijd blijft noodzakelijke zorg , zoals extracties, infectiebehandelingen of gebitsprotheses voor ouderen , onbetaalbaar voor velen. De focus op winst in plaats van noodzaak vergroot de ongelijkheid.

Zoals The New York Times schreef in “The Dental Divide” (Otterman, 2021), vermijden miljoenen Amerikanen tandartsbezoeken vanwege de kosten, terwijl anderen overmatig gebruikmaken van onnodige diensten omdat hun verzekering dat stimuleert. Het resultaat is een paradox: overtollige zorg bij de rijken, onbehandelde pijn bij de armen.

De illusie van precisie

De tandheelkunde presenteert zich graag als een exacte wetenschap, maar veel diagnoses zijn subjectief. Cariësdetectie is grotendeels gebaseerd op visuele inspectie en röntgenfoto’s, beide vatbaar voor interpretatie. Verschillende tandartsen kunnen totaal verschillende behandelingen voorstellen voor dezelfde tand.

Een studie uit 2012 in Community Dentistry and Oral Epidemiology (Kay & Blinkhorn) toonde aan dat de diagnostische variatie tussen tandartsen bij vroege cariës tot 40 procent kon oplopen. Dat betekent dat bijna de helft van de ‘noodzakelijke vullingen’ op interpretatie berust in plaats van op objectieve noodzaak.

Met andere woorden: de tandheelkunde beweegt zich vaak in een grijs gebied waar kunst, gewoonte en commercie elkaar overlappen. Patiënten veronderstellen precisie waar eigenlijk slechts waarschijnlijkheid bestaat.

Toen tandheelkunde nog om pijn draaide, niet om winst

Historisch gezien begon de tandheelkunde als een praktisch ambacht, niet als medische wetenschap. Kappers en ambachtslieden trokken zieke tanden om pijn te verlichten , een eenvoudige en eerlijke dienst. Pas in de 19e eeuw professionaliseerde het vak, kreeg het opleidingen, vergunningen en complexe procedures.

Dat bracht vooruitgang in hygiëne en kennis, maar ook hiërarchie en winstmotieven. De tandarts veranderde van vakman naar autoriteit die ‘mondgezondheid’ beheert als een levenslang abonnement.

Het oude model , naar de tandarts gaan als je pijn hebt , klinkt primitief, maar het weerspiegelt een realistische houding. Het erkent dat het menselijk lichaam, inclusief de mond, zelfherstellend en veerkrachtig is, niet een fragiel systeem dat voortdurend toezicht vereist.

Terug naar zelfredzaamheid

Echte mondgezondheid begint bij vertrouwen in het eigen lichaam. De mond is geen vreemd ecosysteem dat twee keer per jaar professionele interventie vereist; het is een deel van een levend organisme dat bacteriën, glazuur en zuren in balans kan houden.

Met eenvoudige gewoonten , flossen, tandenstoker, zacht poetsen en bewust eten , kan men tientallen jaren gaatjesvrij blijven zonder ooit een boor te horen. Af en toe een bezoek bij zichtbare klachten is verstandig, maar routinecontroles uit gewoonte zijn vooral cultureel bepaald, niet medisch noodzakelijk.

De tandheelkunde, zoals ze nu bestaat, is deels een halve oplichterij: niet omdat alle tandartsen onbetrouwbaar zijn, maar omdat de sector zichzelf in stand houdt door risico’s te overdrijven, hygiëne te medicaliseren en angst te gelde te maken.

Echte tandgezondheid begint niet in de tandartsstoel, maar in de stille momenten na de maaltijd, met een stukje flosdraad en het besef dat preventie al in eigen handen ligt.

Doneer

Gedegen en nauwkeurige onderzoeksjournalistiek is onmisbaar voor een rechtvaardige samenleving en vergt tijd en inspanning. Bijdragen worden zeer gewaardeerd.

Donatie opties zien

Doneer voor kwalitatief en gedegen onderzoek

Steun onderzoeksjournalistiek. Uw bijdrage helpt ons om diepgravende verslaggeving voort te zetten.


2025 Rexje.. Alle rechten voorbehouden.
X