De Nederlandsche Bank: politieke vooringenomenheid, beleidsfalen en economische schade

30 september 2025

De schijn van onafhankelijkheid

De Nederlandsche Bank (DNB) presenteert zichzelf als een onafhankelijke hoeder van financiële stabiliteit en monetair beleid. In werkelijkheid opereert de instelling binnen een ideologisch en politiek kader dat haar onafhankelijkheid ernstig ondermijnt. Sinds de toetreding tot de Europese Monetaire Unie is DNB in toenemende mate verworden tot een uitvoeringsorgaan van de Europese Centrale Bank (ECB), en haar beleid lijkt meer afgestemd op Europese doelstellingen dan op de belangen van Nederlandse burgers.

Hoewel de formele taak van DNB het waarborgen van prijsstabiliteit en een gezond financieel systeem is, lijkt de praktijk vooral te draaien om het beschermen van de monetaire en institutionele belangen van de Europese elite. De belofte van stabiliteit heeft plaatsgemaakt voor een technocratische vorm van bestuur waarin nationale belangen ondergeschikt zijn aan supranationale dogma’s.

De ideologische verschuiving van DNB

De Nederlandsche Bank is allang niet meer slechts een instelling die toezicht houdt op banken en financiële markten. In de afgelopen decennia is ze steeds nadrukkelijker een drager geworden van politieke en maatschappelijke ideologieën. Onderwerpen zoals klimaatverandering, diversiteit en duurzaamheid hebben een prominente plaats gekregen in beleidsdocumenten en publieke uitingen van DNB.

Zo benadrukte voormalig president Klaas Knot herhaaldelijk dat DNB een “groene” centrale bank wil zijn, en dat klimaatrisico’s een kernonderdeel moeten vormen van financieel toezicht (Toespraak bij Sustainable Finance Lab, Klaas Knot). Dit klinkt nobel, maar het roept de vraag op waarom een instelling die in de eerste plaats verantwoordelijk is voor monetair beleid zich bezighoudt met ideologische thema’s die thuishoren in het politieke domein. Door zich te mengen in het debat over klimaat, inclusiviteit en ESG-doelstellingen, verlaat DNB haar neutrale terrein en schaart zij zich achter een beleidsagenda die niet democratisch gelegitimeerd is.

Het is niet de taak van een centrale bank om maatschappelijke trends te stimuleren of normatieve doelen na te streven, maar om economische stabiliteit te bewaken. Toch zien we dat DNB zich conformeert aan internationale ideologische netwerken, waaronder de Network for Greening the Financial System (NGFS), waar klimaatbeleid expliciet wordt geïntegreerd in financieel toezicht. Daarmee verliest DNB de neutraliteit die nodig is om geloofwaardig op te treden als scheidsrechter in de economie.

De onderwerping aan Europese belangen

Sinds de invoering van de euro in 2002 is DNB geen autonome speler meer in het monetaire veld. Het beleid wordt grotendeels bepaald door de Europese Centrale Bank in Frankfurt. Beslissingen over rente, geldhoeveelheid en opkoopprogramma’s worden centraal genomen, waardoor Nederland haar monetaire soevereiniteit heeft verloren. DNB voert uit, maar beslist niet.

Deze afhankelijkheid leidt tot beleid dat niet altijd gunstig is voor de Nederlandse economie. Zo heeft de langdurige periode van extreem lage rente, opgelegd door de ECB, geleid tot een ongekende huizenbubbel in Nederland, waarbij spaarders werden gestraft en schulden werden beloond. De ECB-rente diende vooral zwakkere Zuid-Europese economieën, maar veroorzaakte in Nederland grote onevenwichtigheden. DNB verdedigde deze koers, ondanks de zichtbare schade aan de koopkracht van burgers en de stabiliteit van de woningmarkt.

De band tussen DNB en de Europese instellingen is niet alleen technisch, maar ook ideologisch. Zowel DNB als de ECB verkondigen eenzelfde economisch narratief: integratie, centralisatie en de noodzaak van een ‘meer verenigd Europa’. In die zin functioneert DNB niet langer als nationale bank, maar als missionaris van het Europese project, waarbij de soevereiniteit van de Nederlandse burger langzaam oplost in een bureaucratisch netwerk van niet-verkozen technocraten.

De gevolgen voor Nederlandse burgers

De gevolgen van dit beleid zijn voelbaar in het dagelijks leven. De inflatie die sinds 2021 de eurozone teistert, heeft de koopkracht van Nederlandse huishoudens ernstig uitgehold. De reactie van DNB en de ECB kwam laat en voorzichtig, omdat men jarenlang de illusie koesterde dat inflatie slechts “tijdelijk” was. Pas toen het vertrouwen van het publiek begon te dalen, werden renteverhogingen doorgevoerd , te laat om de schade te beperken (The Impact of High Inflation on Trust in National Politics and Central Banks, DNB Working Paper).

Terwijl burgers hun spaargeld zagen verdampen, bleef DNB zich concentreren op haar reputatie en internationale positie. De nadruk op ‘transitiebeleid’ en ‘duurzaam investeren’ klinkt moreel verheven, maar biedt geen soelaas aan de burger die geconfronteerd wordt met stijgende woonlasten, duurdere boodschappen en een afbrokkelend pensioenstelsel. DNB stelt dat haar beleid in het teken staat van “lange termijn stabiliteit”, maar die stabiliteit geldt vooral voor financiële instellingen en overheden, niet voor de gewone Nederlander.

Ook het toezicht op banken heeft een politiek karakter gekregen. DNB voert Europese kapitaaleisen door die de concurrentiepositie van Nederlandse banken beïnvloeden, terwijl buitenlandse instellingen vaak soepeler worden behandeld. De nadruk op regelgeving en risicobeheersing komt neer op een systeem waarin bureaucratie belangrijker is geworden dan economische dynamiek. Kleine ondernemers en particulieren merken dat kredietverlening moeilijker wordt, terwijl grote banken met miljarden worden gered wanneer ze in de problemen komen.

De morele façade

De Nederlandsche Bank profileert zich steeds vaker als moreel kompas van de samenleving. Het gebruikt zijn gezag om maatschappelijke discussies te beïnvloeden, bijvoorbeeld over inkomensongelijkheid, genderdiversiteit en de rol van de financiële sector in de ‘duurzame transitie’. Deze toon past binnen een breder patroon waarin financiële instellingen zich presenteren als morele leiders, ondanks hun beperkte democratische legitimiteit.

De morele houding van DNB maskeert haar eigen falen in de kernopdracht: het bewaken van koopkracht, prijsstabiliteit en nationale financiële gezondheid. Door de morele kaart te spelen, weet DNB de aandacht af te leiden van de fundamentele vragen over de effectiviteit van haar beleid. Dit mechanisme is niet nieuw; het is dezelfde strategie die de ECB toepaste tijdens de eurocrisis, toen morele argumenten over Europese solidariteit dienden om monetaire centralisatie te rechtvaardigen.

Van toezichthouder naar beleidsmaker

Wat bijzonder zorgwekkend is, is dat DNB steeds vaker beleidsadviezen uitbrengt die ver buiten haar mandaat liggen. Zo heeft de bank zich uitgesproken over woningmarktbeleid, klimaatfinanciering en zelfs inkomensverdeling. In rapporten en toespraken wordt gesuggereerd dat economische ongelijkheid en klimaatverandering bedreigingen vormen voor financiële stabiliteit, waardoor de bank indirect politieke maatregelen aanbeveelt.

Deze uitbreiding van haar rol tast de democratische balans aan: een niet-verkozen instelling beïnvloedt beleidsterreinen die traditioneel toebehoren aan regering en parlement. Daarmee wordt de technocratische macht van DNB versterkt ten koste van politieke verantwoording.

Een technocratie zonder verantwoordelijkheid

Het probleem met DNB is niet enkel dat ze fouten maakt, maar dat ze nauwelijks verantwoordelijkheid hoeft af te leggen. De directie wordt niet gekozen, de beleidskaders zijn grotendeels Europees, en kritiek kan worden afgedaan als “populistisch” of “onwetenschappelijk”. Deze afstand tussen bestuur en burger leidt tot een groeiend wantrouwen. Volgens eigen onderzoek van DNB is het vertrouwen in centrale banken gedaald naarmate inflatie en ongelijkheid toenemen (The Impact of High Inflation on Trust in National Politics and Central Banks, DNB Working Paper).

DNB is uitgegroeid tot een technocratische instelling die haar eigen wereldbeeld voorrang geeft boven de belangen van het volk. Zij beweert stabiliteit te brengen, maar produceert vooral complexiteit, conformisme en morele zelfrechtvaardiging. Waar de bank ooit het symbool was van nationale financiële discipline, is zij nu een uitvoerder van Europese politiek en ideologie.

De terugkeer van verantwoordelijkheid

Wat ontbreekt, is democratische controle. De Nederlandsche Bank mag zich niet verschuilen achter Europese structuren of morele retoriek. Haar leiders zouden moeten worden gedwongen verantwoording af te leggen over hun beleidskeuzes, hun ideologische richting en hun prioriteiten. Een centrale bank kan slechts geloofwaardig zijn wanneer zij haar mandaat beperkt tot datgene waarvoor zij is opgericht: het beschermen van de waarde van geld en het waarborgen van financiële stabiliteit in het belang van burgers.

De toekomst van DNB zal afhangen van haar bereidheid om terug te keren naar die kern. Zolang zij een politiek en ideologisch verlengstuk blijft van Europese instituties, zal het vertrouwen van de Nederlandse bevolking blijven afbrokkelen , en met dat vertrouwen, de legitimiteit van het gehele monetaire stelsel waarop zij rust.

Doneer

Gedegen en nauwkeurige onderzoeksjournalistiek is onmisbaar voor een rechtvaardige samenleving en vergt tijd en inspanning. Bijdragen worden zeer gewaardeerd.

Donatie opties zien

Doneer voor kwalitatief en gedegen onderzoek

Steun onderzoeksjournalistiek. Uw bijdrage helpt ons om diepgravende verslaggeving voort te zetten.


2025 Rexje.. Alle rechten voorbehouden.
X