De illusie van “renewables”: waarom “groene” energie niet zo groen is.

4 augustus 2025

Een kwestie van naamgeving: waarom “hernieuwbaar” een misleidende term is

De term hernieuwbare energie wekt de indruk van een soort perpetuum mobile, een energiebron die nooit opraakt en geen schade aanricht. Zonnepanelen baden in de zon, windmolens draaien vredig aan de horizon, en waterkracht zoemt tussen de valleien. Deze beelden zijn ontworpen om reinheid, duurzaamheid en harmonie uit te stralen. Maar de werkelijkheid is dat zogenaamde hernieuwbare energie allesbehalve dat is.

In tegenstelling tot wat de term suggereert, zijn hernieuwbare technologieën afhankelijk van grootschalige industriële infrastructuur, zeldzame aardmetalen, enorme energie-input tijdens productie, en veroorzaken ze aanzienlijke milieuschade bij winning en afvoer. Door hun grillige karakter kunnen ze niet zelfstandig functioneren. Ze vereisen terugvalsystemen en enorme stukken land om zelfs maar een fractie van de huidige energiebehoefte te dekken.

Ondertussen worden traditionele energiebronnen zoals kolen, gas en kernenergie afgeschilderd als de grote boosdoeners van de moderne geschiedenis. Ze worden verantwoordelijk gehouden voor milieuverwoesting, klimaatverandering en geopolitieke spanningen. Maar die tegenstelling is intellectueel oneerlijk. Traditionele energiebronnen hebben de wereld betrouwbaar en op schaal aangedreven, en zijn dankzij technologische vooruitgang veel schoner en efficiënter geworden dan men doorgaans denkt. De demonisering van fossiele brandstoffen en kernenergie is meer ideologisch dan wetenschappelijk.

De vuile geheimen van “schone” energie

Zonnepanelen: van giftige mijnbouw tot afvalproblemen

Zonnepanelen stoten tijdens gebruik geen broeikasgassen uit, maar hun productie vertelt een ander verhaal. Het vervaardigen van fotovoltaïsche (PV) panelen begint bij de winning en zuivering van kwarts tot silicium. Dit proces stoot siliciumtetrachloride uit, een uiterst giftig bijproduct dat ecosystemen ernstig kan aantasten. In China, waar het grootste deel van de wereldwijde zonnepanelenproductie plaatsvindt, zijn milieuregels zwak en werken arbeiders vaak onder gevaarlijke omstandigheden (The Dark Side of Solar Panels, Rosenthal).

Moderne zonnepanelen zijn ook afhankelijk van zeldzame metalen zoals tellurium, indium en gallium, die worden gewonnen in regio’s met slechte arbeidsomstandigheden en zwakke milieubescherming. Deze mijnbouw leidt vaak tot verplaatsing van gemeenschappen, vervuiling van waterbronnen en aantasting van landbouwgrond (Rare Earth Frontiers, Ali).

Na 25 tot 30 jaar eindigt de levensduur van de meeste zonnepanelen. Toch ontbreekt het aan een grootschalige infrastructuur voor recycling. In 2020 voorspelde het Internationaal Agentschap voor Hernieuwbare Energie tot 78 miljoen ton zonnepaneelafval wereldwijd tegen 2050 (End-of-Life Management, IRENA). Deze dreigende afvalcrisis ondermijnt het idee van duurzaamheid.

Windenergie: industriële landschappen en ecologische schade

Windturbines vereisen grote hoeveelheden beton, staal, koper en zeldzame aardmagneten zoals neodymium. De productie en installatie van een moderne windturbine vraagt honderden tonnen aan materiaal, wat hun initiële ecologische voetafdruk aanzienlijk maakt. Hoewel ze die uitstoot mogelijk terugverdienen tijdens gebruik, zijn de materialen zelf niet hernieuwbaar.

Windparken nemen enorme landoppervlakken in. In de Verenigde Staten is de benodigde oppervlakte om één terawattuur elektriciteit op te wekken uit wind ongeveer 72 keer groter dan voor kernenergie (Power Density, Smil). De milieuschade van dit landgebruik is verre van onschuldig. Windturbines doden jaarlijks grote aantallen vogels en vleermuizen. Een studie uit 2013 schatte tot 888.000 dode vleermuizen per jaar in de VS (Estimates of bird and bat mortality, Arnett).

Daarnaast veroorzaken windparken geluidsoverlast en horizonvervuiling, wat in zowel Europa als de VS tot hevig verzet leidt. De term “Not in My Backyard” (NIMBY) is daardoor tegenwoordig vaker van toepassing op hernieuwbare projecten dan op fossiele energie.

Batterijen: de lithiumvloek

Omdat zon en wind onregelmatig leveren, is energieopslag nodig om het aanbod te stabiliseren. Dat heeft geleid tot een wereldwijde fixatie op lithium-ionbatterijen. Maar lithiumwinning is allesbehalve groen. In Zuid-Amerika wordt lithium uit zoutvlakten gewonnen door pekel uit ondergrondse reservoirs op te pompen en te verdampen in grote bassins. Dit proces verbruikt enorme hoeveelheden water, wat landbouw en ecosystemen bedreigt (The Lithium Triangle, Kavanagh).

In de Chileense Salar de Atacama gebruikt mijnbouw 65 procent van al het regionale water, wat leidt tot verdroging en afname van vegetatie (Lithium Mining and Water, Environmental Justice Atlas). Kinderarbeid en gevaarlijke werkomstandigheden zijn gemeld bij de kobaltmijnbouw in Congo, eveneens essentieel voor batterijen (This is what we die for, Amnesty International).

Zelfs als lithiumbatterijen schoon geproduceerd zouden worden, hebben ze een beperkte levensduur. Afvoer is gevaarlijk en recycling is economisch onhaalbaar op grote schaal. Net als bij zonnepanelen ontstaat hier een sluimerende afvalbom.

De mythe van koolstofzuiverheid: hernieuwbaar is niet emissievrij

Voorstanders wijzen vaak op de CO₂-uitstoot als de maatstaf voor energiezuiverheid. Maar deze focus op één variabele maskeert een bredere reeks problemen. De levenscyclusuitstoot van hernieuwbare technologieën wordt vaak onderschat. De bouw van een windturbine of zonnepaneel stoot CO₂ uit bij mijnbouw, smelten, productie, transport en installatie. Die uitstoot gebeurt vooraf en wordt meestal uitbesteed aan landen met lakse milieunormen.

Volgens levenscyclusanalyses van het IPCC stoten wind en zon weliswaar minder CO₂ uit dan kolen of gas, maar ze zijn niet emissievrij. Zo stoten PV-systemen ongeveer 41 gram CO₂ per kilowattuur uit als men productie en afvoer meerekent (Special Report on Renewable Energy Sources, IPCC).

Daar komt bij dat hernieuwbare bronnen vaak afhankelijk zijn van back-up uit fossiele brandstoffen. Omdat zon en wind niet constant leveren, houden veel landen gascentrales paraat als “draaiende reserve” om het net stabiel te houden. Die redundantie leidt tot inefficiëntie en houdt het fossiele systeem paradoxaal genoeg in stand.

Traditionele energie: niet zo slecht als men beweert

Kolen: ouderwets maar onderschat

Kolen zijn de vuilste energiebron qua CO₂-uitstoot, maar ze hebben wel de moderne wereld mogelijk gemaakt. Ze dreven de industriële revolutie aan, hielpen honderden miljoenen uit de armoede, en leveren vandaag nog steeds 36 procent van de wereldwijde elektriciteit (cijfers 2024). Hun betrouwbaarheid, energiedichtheid en lokale beschikbaarheid maken kolen tot een stabiele pijler van veel economieën.

Moderne kolencentrales zijn niet meer te vergelijken met die uit de jaren 1950. Technologieën zoals rookgasontzwaveling, fijnstoffilters en wervelbedverbranding hebben de uitstoot sterk verminderd (Clean Coal Technology, IEA). Hoewel kolen vanuit klimaatoogpunt problematisch blijven, zijn ze in ontwikkelingslanden vaak betrouwbaarder en goedkoper dan intermitterende hernieuwbare bronnen.

Aardgas: de miskende overgangsbrandstof

Aardgas stoot ongeveer de helft uit van de CO₂ die kolen produceren, en bevat vrijwel geen kwik of zwaveldioxide. Het combineert goed met hernieuwbare energie, omdat gascentrales snel kunnen opschakelen bij een tekort aan zon of wind.

Fracking is verguisd, maar veel van de oorspronkelijke milieuproblemen zijn aangepakt met betere boortechnieken, strengere regels en minder methaanlekkage (Fracking and the Environment, Molofsky). De daling van CO₂-uitstoot in de VS sinds 2005 is grotendeels te danken aan de overstap van kolen naar gas, niet aan wind of zon.

Kernenergie: de schoonste en veiligste miskende bron

Kernenergie is de olifant in de kamer. Ze produceert geen broeikasgassen tijdens werking, heeft de hoogste energiedichtheid van alle bronnen, en vereist minimale landoppervlakte. Eén uraniumkorrel levert evenveel energie als een ton steenkool. Toch wordt kernenergie sterk gedemoniseerd.

De angst komt voort uit rampen als Tsjernobyl en Fukushima. Maar statistisch gezien is kernenergie de veiligste energievorm per terawattuur, met de minste doden als men ongevallen, kanker, vervuiling en beroepsrisico’s meerekent (Death Rates From Energy Production, Ritchie).

Kernafval is beheersbaar en strikt gereguleerd. In tegenstelling tot het verspreide, nauwelijks gereguleerde afval van zonnepanelen en batterijen, wordt kernafval zorgvuldig opgeslagen. Nieuwe reactorontwerpen en opwerkingstechnieken maken kernenergie nog veiliger en efficiënter (The Future of Nuclear Energy, MIT).

Energierendement: de achilleshiel van hernieuwbare bronnen

Een cruciaal maar vaak vergeten concept in energiebeleid is het energierendement (EROEI), oftewel de verhouding tussen geleverde energie en benodigde energie om die te winnen of te produceren.

Olie had historisch gezien een EROEI van meer dan 30:1. Voor elke geïnvesteerde eenheid kreeg men dertig eenheden terug. Kolen en gas blijven rond de 20:1. Kernenergie, hoewel kostbaar in aanleg, biedt bij optimale werking een rendement tot 75:1 (EROI of Global Energy Resources, Hall).

Daartegenover staan wind en zon met veel lagere EROEI. In Duitsland leveren zonnepanelen bijvoorbeeld slechts 4:1 tot 7:1 op, door weinig zonlicht en hoge onderhoudskosten. Als men opslag, transmissieverliezen en back-up meerekent, zakt dit rendement nog verder.

Een lage EROEI betekent dat een groter deel van de beschikbare energie moet worden besteed aan het draaiend houden van het systeem zelf, waardoor er minder overblijft voor industrie, transport of voedselproductie. Beschavingen bouwen op energieoverschot, niet louter op toegang.

De politiek van groene energie: volg het geld

De promotie van hernieuwbare energie draait niet alleen om klimaat. Het is een biljoenenindustrie die afhankelijk is van subsidies, belastingvoordelen en regulering. Veel zonne- en windbedrijven overleven enkel dankzij overheidsondersteuning. In Duitsland heeft het Energiewende-beleid sinds 2000 meer dan €500 miljard gekost met minimale effecten op uitstoot, terwijl de stroomprijzen tot de hoogste van Europa behoren (The German Energiewende, Frondel).

Ondertussen krijgen fossiele en nucleaire sectoren te maken met CO₂-heffingen, desinvesteringscampagnes en publieke demonisering. Het discours wordt bepaald door lobbygroepen, ideologie en belangen, niet enkel door wetenschap.

Ook oliegiganten zoals Shell en BP investeren in wind en zon. Niet uit idealisme, maar om mee te profiteren van subsidies en hun imago op te poetsen. De groene stempel verkoopt.

Slotbeschouwing: energierealisme boven ideologie

Hernieuwbare energie is niet per se slecht, maar zeker niet de wonderoplossing waarvoor ze wordt verkocht. Ze vereist mijnbouw, fossiele infrastructuur, veroorzaakt afval en blijft afhankelijk van traditionele bronnen. Klassieke energiebronnen bieden nog steeds stabiliteit, dichtheid en schaalbaarheid.

De fundamentele vraag is niet of energie hernieuwbaar is, maar of ze betrouwbaar, efficiënt en betaalbaar is. Op dat vlak winnen gas en kernenergie het nog altijd van zon en wind. De toekomst vraagt om realisme, niet om morele schijn.

Doneer

Gedegen en nauwkeurige onderzoeksjournalistiek is onmisbaar voor een rechtvaardige samenleving en vergt tijd en inspanning. Bijdragen worden zeer gewaardeerd.

Donatie opties zien

Doneer voor kwalitatief en gedegen onderzoek

Steun onderzoeksjournalistiek. Uw bijdrage helpt ons om diepgravende verslaggeving voort te zetten.


2025 Rexje.. Alle rechten voorbehouden.
X