De euro: een mislukt experiment met blijvende schade

17 september 2025

Toen de euro aan het begin van het millennium werd ingevoerd, werd hij gepresenteerd als een grote stap richting Europese eenheid. Eén munt voor één markt, gebaseerd op beloften van stabiliteit, groei en integratie. Maar meer dan twintig jaar later heeft de euro vrijwel geen van deze beloften waargemaakt. In plaats van Europa te verenigen, heeft de euro de ongelijkheden verdiept en de economische soevereiniteit vernietigd. De euro heeft geen voorspoed of samenhang gebracht, maar stagnatie, instabiliteit en verdeeldheid.

De politieke oorsprong van de euro

Het idee van een gemeenschappelijke Europese munt ontstond uit naoorlogse integratiepogingen. Het Verdrag van Maastricht (1992) legde de basis voor de Economische en Monetaire Unie (EMU), waarbij lidstaten zich committeerden aan strikte begrotings- en monetaire convergentiecriteria.

Maar het project was in wezen politiek van aard. Zoals econoom Paul Krugman opmerkte, was de euro “een munt zonder land” (titel The Return of Depression Economics, Paul Krugman). Het verenigde economieën met verschillende productiviteitsniveaus, arbeidsstructuren en conjunctuurcycli in één monetair systeem dat werd gecontroleerd door de Europese Centrale Bank.

Eenrichtingsverkeer

Zodra een land was toegetreden, kon het de euro niet verlaten zonder ook uit de EU te stappen. Dit zorgde voor gevaarlijke starheid. Landen leverden hun monetaire soevereiniteit in, maar bleven volledig blootgesteld aan economische schokken. Er was geen mechanisme voor aanpassing of ontsnapping, waardoor het systeem crisisgevoelig was.

Een instrument enkel voor sterke economiën

De euro werd gebouwd op het Duitse monetaire model: lage inflatie, krappe begrotingen en een onafhankelijke centrale bank. Voor productieve exportlanden zoals Duitsland paste dit perfect. Voor zwakkere zuidelijke economieën betekende het een permanente structurele achterstand.

Duitsland profiteerde van een ondergewaardeerde munt. Als de Duitse mark was gebleven, zou die in waarde zijn gestegen. De euro hield de exportprijzen laag, waardoor Duitsland een handelsoverschot kon opbouwen. Zuidelijke landen zoals Griekenland, Italië en Spanje kregen daarentegen een te sterke munt opgelegd (titel The Euro Trap, Hans-Werner Sinn).

Waarom de euro ook slecht is voor sterke economieën

Hoewel Duitsland en Nederland in eerste instantie profiteerden van goedkope export dankzij de lage eurokoers, betalen zij op langere termijn een hoge prijs. De eurozone is in de praktijk een permanente transferunie geworden, waarbij sterke economieën miljarden bijdragen aan steunfondsen, garanties en noodleningen voor zwakkere lidstaten (titel European Stability Mechanism, Eurostat/ESM-data).

Kosten van reddingsoperaties

Zowel Duitsland als Nederland zijn grote nettobijdragers aan instrumenten zoals het Europees Stabiliteitsmechanisme (ESM), waarmee landen als Griekenland en Portugal tijdens crisismomenten zijn gesteund. Deze steunpakketten kwamen niet alleen zwakke economieën ten goede, maar fungeerden tevens als reddingsboeien voor banken in de kernlanden, met name in Duitsland en Frankrijk. De lasten kwamen daarbij terecht op de schouders van de belastingbetaler in de sterke lidstaten (titel The Euro and the Battle of Ideas, Markus Brunnermeier et al).

Verdamping van spaargeld

Door het monetaire beleid van de ECB, met name de negatieve rentevoeten en grootschalige activa-opkopen, zijn spaarders in Noord-Europa miljarden aan renteopbrengst misgelopen. In Nederland werden pensioenfondsen gedwongen te rekenen met extreem lage rekenrentes, wat leidde tot pensioenkortingen, ondanks positieve rendementen (titel Sparen in tijden van rente nul, DNB).

Verschuiving van verantwoordelijkheid

Sterke lidstaten verliezen steeds meer begrotingsautonomie, terwijl zij tegelijkertijd garant staan voor schulden van minder competitieve landen. Nederland mag zijn begrotingsregels niet verruimen voor nationale investeringen, maar moet wel bijdragen aan gezamenlijke EU-fondsen voor landen die structureel weigeren te hervormen (titel Die Target-Falle, Hans-Werner Sinn).

Prijsschok en verlies van koopkracht

Verborgen inflatie

Een van de eerste zichtbare gevolgen van de euro-invoering was de plotselinge stijging van consumentenprijzen. Hoewel officiële statistieken het probleem minimaliseerden, merkten burgers het verschil. Producten die voorheen 1 Duitse mark of 1 gulden kostten, werden vaak herprijsd op 1 euro. Dit verdubbelde in de praktijk de prijs van alledaagse goederen in landen zoals Duitsland en Nederland.

De Europese Centrale Bank wimpelde dit af als “gevoelde inflatie”, maar sectorstudies bevestigden het fenomeen (titel Euro and Prices: A Comparative Analysis, ECB). Restaurants, supermarkten en diensten verhoogden hun prijzen tussen 2002 en 2004 fors.

Loonstilstand

Ondertussen bleven lonen achter. In Italië liggen de reële lonen op het niveau van begin jaren negentig. De kloof tussen stijgende prijzen en stagnerende inkomens zorgde voor een daling van de levensstandaard in de zuidelijke eurolanden (titel La trappola dell’euro, Alberto Bagnai).

Ook spaargelden werden getroffen. De extreem lage rente, bedoeld voor de hele eurozone, verwoestte het rendement voor spaarders, vooral in Noord-Europa. Wat de ECB als stimuleringsbeleid presenteerde, bleek in werkelijkheid een verborgen belasting op de middenklasse.

De euro en de Griekse instorting

Een door ontwerp veroorzaakte crisis

De Griekse schuldencrisis legde de structurele gebreken van de eurozone bloot. Griekenland kreeg binnen de euro toegang tot goedkoop krediet, leende te veel en importeerde meer dan het exporteerde. Toen de financiële crisis van 2008 uitbrak, bleek het land overbelast en kwetsbaar.

Zonder de mogelijkheid om de munt te devalueren of de rente aan te passen, moest Griekenland aankloppen bij de zogenaamde Trojka (Europese Commissie, ECB, IMF). Het gevolg: harde bezuinigingen, loon- en pensioenverlagingen, en sociale ineenstorting. Het Griekse bbp kromp met meer dan 25 procent, werkloosheid steeg boven de 27 procent (titel Adults in the Room, Yanis Varoufakis).

Reddingsoperaties voor banken, niet voor mensen

De “reddingspakketten” van 2010 en 2012 waren in feite bedoeld om Franse en Duitse banken terug te betalen, niet om het Griekse volk te helpen. Publiek geld werd gebruikt om private schulden af te lossen. Volgens Varoufakis was het “de grootste overdracht van publiek geld naar private schuldeisers in vredestijd” (titel The Global Minotaur, Yanis Varoufakis).

De Griekse bevolking betaalde de prijs voor een systeem dat ze nooit hebben ontworpen. Ziekenhuizen kwamen zonder medicijnen te zitten, zelfmoordcijfers stegen, en honderdduizenden mensen emigreerden. Een munt bedoeld om Europa te verenigen veranderde één lidstaat in een schuldenkolonie.

Begrotingsboeien en permanente bezuiniging

Het Stabiliteits- en Groeipact

De eurozone kent strikte regels voor tekorten (3 procent van het bbp) en schulden (60 procent van het bbp). Deze Maastricht-criteria moesten discipline afdwingen, maar laten geen ruimte voor anticyclisch beleid. Tijdens recessies moeten overheden bezuinigen in plaats van stimuleren.

Deze economische dwangbuis maakt van recessies depressies. Spanje, Portugal en Italië konden geen stimuleringsmaatregelen nemen tijdens de eurocrisis. De bezuinigingen verergerden de werkloosheid en verlengden de crisis (titel The Euro and the Battle of Ideas, Markus Brunnermeier et al.).

De valse vergelijking met de VS

In tegenstelling tot de VS, die dollars kan bijdrukken en schulden kan aangaan om de economie te stimuleren, moeten eurolanden toestemming vragen aan Brussel en Frankfurt. Tegelijkertijd ontbreekt het in de eurozone aan een federaal begrotingsbeleid of gemeenschappelijke schuld. Er is geen Europese schatkist. Het is een monetaire unie zonder fiscale unie, met alle risico’s van dien.

Een munt die ongelijkheid vergrootte

Divergentie in plaats van convergentie

De euro zou economische convergentie brengen. In werkelijkheid versnelde het de divergentie. Tussen 2000 en 2020 bouwde Duitsland enorme handelsoverschotten op, terwijl landen zoals Griekenland en Spanje in schulden en de-industrialisatie vervielen.

De Duitse export floreerde. De zuidelijke industrieën stortten in onder een te sterke munt. Italië verloor concurrentiekracht in de maakindustrie, en jeugdwerkloosheid in Spanje en Griekenland bereikte 40 tot 60 procent (titel EuroTragedy, Ashoka Mody).

Ongelijkheid binnen landen

Ook binnen landen nam de ongelijkheid toe. Financiële markten bloeiden, maar de lonen van werknemers stagneerden. De vastgoedprijzen in steden schoten omhoog, terwijl het platteland werd achtergelaten. De ECB-koers van activa-aankopen verrijkte de rijkste 10 procent en liet de arbeidersklasse buiten beschouwing (titel Act now or sink together, Heiner Flassbeck).

Verlies van democratische soevereiniteit

Bestuurd door technocraten

De euro gaf de economische besluitvorming uit handen van gekozen regeringen. De ECB, de eurogroep en de Europese Commissie kunnen nationale begrotingen afwijzen. In 2015 dreigde de ECB de liquiditeitssteun aan Griekenland stop te zetten als het land zich niet aan bezuinigingen zou houden.

De macht van de ECB is ongecontroleerd. De besluiten raken miljoenen Europeanen, maar zijn niet onderworpen aan democratische verantwoording. Volgens Nobelprijswinnaar Joseph Stiglitz heeft de euro “de democratie op een manier ondermijnd die vóór zijn invoering onvoorstelbaar was” (titel The Euro and its Threat to the Future of Europe, Joseph Stiglitz).

Het einde van nationale zeggenschap

Eurolanden mogen hun eigen begrotingskoers niet meer bepalen. Nationale begrotingen moeten worden goedgekeurd door Brussel. Als een regering de sociale uitgaven verhoogt of belastingen verlaagt zonder toestemming, riskeert ze sancties. Dit voedt het wantrouwen in de EU en doet de euroscepsis toenemen.

Geen echte voordelen voor burgers

Kleine gemakken, grote kosten

De vermeende voordelen van de euro zijn oppervlakkig: geen wisselkoerskosten tijdens het reizen, standaardprijzen, eenvoudiger transacties voor grote bedrijven. Maar deze gemakken vallen in het niet bij de structurele nadelen.

Voor burgers was er geen stijging van de levensstandaard. Reële lonen stagneerden. Openbare diensten gingen achteruit. Economische zekerheid verdween. Ondertussen gingen de voordelen naar multinationals, banken en exportreuzen.

Overdreven handelswinst

Voorstanders stellen dat de euro de handel heeft gestimuleerd. Maar de meeste handelsgroei is het gevolg van de interne markt, niet van de gemeenschappelijke munt. Onderzoek toont aan dat vergelijkbare resultaten behaald hadden kunnen worden met stabiele wisselkoersafspraken, zonder nationale munten af te schaffen (titel The Euro and its Threat to the Future of Europe, Joseph Stiglitz).

Een fragiele toekomst

Geen instrumenten, geen oplossingen

De eurozone is structureel niet voorbereid op schokken. Of het nu ging om de crisis van 2008, de eurocrisis of de COVID-19-pandemie, het systeem ontbeert de middelen voor een gecoördineerde aanpak. Monetair beleid is gecentraliseerd, maar begrotingsbeleid is gefragmenteerd.

Hoewel de EU een herstelfonds voor de pandemie opzette, betreft het een eenmalige maatregel, streng gecontroleerd en ontoereikend voor structurele problemen (titel Post-Covid Europe, Bruegel Policy Contributions). Zonder echte fiscale unie of politieke integratie blijft de euro een kaartenhuis.

Toenemende politieke instabiliteit

De euro voedt onvrede in Europa. Van Syriza in Griekenland tot de Vijfsterrenbeweging in Italië en de AfD in Duitsland: het verzet groeit. Burgers voelen dat de euro de elite dient, niet het volk. Het gevolg is groeiend nationalisme, dalend vertrouwen in instituties en bedreiging van de eenheid die de euro had moeten bevorderen.

Conclusie: eenheidsmunt zonder eenheid

De euro werd geïntroduceerd als instrument voor integratie, vrede en welvaart. In werkelijkheid bracht hij ongelijkheid, instabiliteit en sociale schade. De munt is geoptimaliseerd voor banken en exporteurs, niet voor arbeiders, studenten of gepensioneerden.

In plaats van Europa te verenigen, heeft de euro het verdeeld. Zuidelijke economieën zijn uitgehold, soevereiniteit is verloren gegaan, en burgers voelen zich machteloos. Zonder radicale hervorming of democratische controle zal de euro een instrument van economische dwang blijven in plaats van van cohesie.

Zijn erfenis is tot nu toe geen welvaart, maar gebroken beloften.

Doneer

Gedegen en nauwkeurige onderzoeksjournalistiek is onmisbaar voor een rechtvaardige samenleving en vergt tijd en inspanning. Bijdragen worden zeer gewaardeerd.

Donatie opties zien

Doneer voor kwalitatief en gedegen onderzoek

Steun onderzoeksjournalistiek. Uw bijdrage helpt ons om diepgravende verslaggeving voort te zetten.


2025 Rexje.. Alle rechten voorbehouden.
X